Birma Reisverslag: Yangon naar Bagan
Dit reisverslag is onderdeel van een serie reisverhalen, allen gemaakt tijdens een lange reis van november 2007 tot mei 2009. |
> Vliegen naar Birma
13-02-2009 Onze dag begint vandaag om kwart over drie 's nachts, een tijdstip waarop de voorgaande dag voor veel anderen nog niet is afgelopen. Als we om kwart voor vier naar de airport-shuttle lopen, zitten verschillende restaurantjes en kroegen nog vol genoeg.
Even waren we vergeten hoe soepel alles in Thailand altijd gaat. Al om kwart voor vijf staan we in de vertrekhal aan de AirAsia counter en nog geen drie kwartier later zijn we de controles al door. Als we tegen zevenen eindelijk mogen boarden zien we al aardig blauw van de ijskoude airco op de luchthaven, maar zodra we in de bus zitten, die ons naar het vliegtuig zou moeten brengen, bevriezen we pas echt. En dat terwijl het buiten alweer tegen de dertig graden moet lopen. Na een kwartier in deze koelcel, met weinig actie en veel klappertanden, gaan de deuren weer open. Of we weer allemaal terug de vertrekhal in willen gaan, want we kunnen nog niet weg. Mist in Yangon.
Een uurtje later mogen dan toch vertrekken en voor we het weten staan we in Yangon aan de grond. Dat we in een ander land zijn is meteen te merken. Op de aankomsthal na is alles oud en versleten. Gaten zitten in het asfalt, de taxi's die voor de deur staan vallen bijna uit elkaar en hebben bouwjaren die ver voor die van onszelf liggen. Wel worden we meteen verrassend vriendelijk aangesproken. De één vertelt ons waar we onze pick-up kunnen vinden, terwijl de ander ons waarschuwt waar we vooral geen geld moeten wisselen.
Omdat we van te voren een hotel geboekt hebben via internet, worden we opgehaald. Ons busje is werkelijk het gammelste van de parkeerplaats. De achterdeur gaat niet meer open en dus worden, na enkele vergeefse pogingen, onze tassen dan maar door de andere deur naar binnen geschoven. Optrekken gaat langzamer dan een trekker, maar dat geeft ons de tijd te genieten van alle nieuwe dingen die er te zien zijn. We kijken vooral onze ogen uit naar alle mede-weggebruikers. Veel auto's komen ons bekend voor van oude foto's uit de jaren zestig en zeventig thuis, maar anderen hebben we nog nooit eerder gezien.
De gebouwen onderweg zien er overwegend Indiaas (lees: oud en verkleurd) uit, maar de straat zelf is wel schoon. Een enkel modern nieuwbouwcomplex staat er wat verloren tussen. Bussen en tot bus verbouwde vrachtwagens puilen uit met mensen, van wie veel vrouwen en kinderen thanakha op hun gezicht hebben. Thanaka wordt gebruikt als zonnebrandcrème en make-up en is gemaakt van gemalen boombast.
Na een middagdutje in onze kamer gaan we de straat op, waar we de relaxte sfeer van Myanmar proeven. Bij de vele stalletjes met eten en allerlei koopwaar is het druk. We zien veel monniken, een enkeling hangt uit het raam van zijn klooster om ons te bekijken. We schuiven aan bij een straatrestaurantje en wijzen bij iemand anders op het bord aan wat we willen eten. We krijgen rijst met kip, salade en thee. Misschien wat gewaagd om meteen buiten te eten in dit land en dan ook nog meteen kip en rauwe groente te nemen, maar ach... we hebben al gezien dat als we boven de pot terecht komen, we dan genoeg vriendjes om ons heen hebben om het leed mee te delen.
> Yangon
14-02-2009 Downtown Yangon blijkt verrassend hip, zo zien we als we een beetje rondwandelen. Er is best veel te koop, met name wat betreft onderdelen en doe-het-zelf artikelen, maar we zien zelfs computerwinkels, elektronika- en kledingwarenhuizen. Na een flinke wandeling, waarbij we ook langs de bekende Sule Pagode komen en we op de Bogyoke Aung San bazaar rondkijken, wordt het erg warm. Tijd voor pauze.
's Middags wagen we ons nog naar de Botataung Pagode, maar die staat helaas in de steigers en dus moeten we ons noodgedwongen vermaken met al het lekkers dat er op de straatstalletjes verkocht wordt.
15-02-2009 De Shwedagon Pagode, dé attraktie van Yangon, is een paar kilometer bij ons hotel vandaan, dus doen we luxe en nemen we een taxi. Daar wordt je in Myanmar niet echt arm van. We moeten precies tweeduizend Kyat betalen, net iets meer dan anderhalve Euro. Ook deze pagode staat helaas in de steigers, het is blijkbaar renovatie-seizoen hier. Het complex er omheen is nog steeds een indrukwekkend geheel. Het begint al bij de gigantische beelden van twee leeuwen bij de zuidelijke ingang en de rijen gouden daken daarachter. Ook de oplopende gallerij is fantastisch om te zien, met veel gedetailleerd houtsnijwerk en schilderijen. Eenmaal boven bekijken we de verschillende tempels, de één nog mooier dan de ander, en we horen het gefrustreerde verhaal aan van een oudere man die niet blij is met de gang van zaken in zijn land.
Als we uitgekeken zijn is het inmiddels zo warm dat we bijna smelten en we trakteren onszelf op nog een taxiritje. We proberen eens of er van de prijs wat af kan en zowaar: het kan nóg goedkoper. Dit keer hebben we er ook nog een verfrissende luchtstroom bij van de enorme gaten in de doorgeroeste bodem van de auto, maar dat belet de chauffeur niet er flink op los te scheuren. We bekijken de gigantische liggende Buddha van Chaukhtatgyi, die zelfs nog groter is dan die in de Wat Pho in Bangkok. Niet mooier, vinden wij, alleen groter.
Onze middag brengen we door in de "circle-train", een trein die een grote ronde maakt van precies drie uur door heel Yangon en zijn buitenwijken. Voor ons is het hoogtepunt van deze rit de fruit- en groentemarkt waar duizenden mensen hun produkten ver- en aankopen.
Behoorlijk uitgeput belanden we 's avonds in ons bed, maar helaas hebben onze mede-kamerbewoners besloten een feestje te geven en ze piepen en trippelen dat het een lieve lust is, boven ons hoofd in het houten plafond. Peter trakteert ze op den duur op het lekkere geurtje van onze tijgerbalsem, maar dat kunnen ze niet echt waarderen. Al gillend rennen ze het huis uit, naar buiten. Kunnen we eindelijk slapen.
> Op Weg naar Pyay
16-02-2009 Even na zevenen gaan we de deur uit, om naar het busstation te gaan. We hebben Yangon wel gezien en gaan op weg naar Pyay. Zowel de kwaliteit van de bus als die van de weg vallen ons niet tegen, maar toch is het een vermoeiende rit van bijna zeven uur. Als we eindelijk in Pyay aankomen hebben we geen idee waar in het stadje we de bus uit worden gezet en niemand lijkt ook maar een woord Engels te spreken. Uiteindelijk belanden we in twee losse fietsriksja's in de vorm van een zijspan en zo worden we het rustige stadje door gefietst. Voelden we ons in de bus al een beetje koning en koningin met al die zwaaiende mensen buiten, nu zijn we helemaal een bezienswaardigheid en veel mensen zwaaien en roepen.
De speurtocht naar een acceptabele en ook betaalbare kamer duurt eventjes, maar tegen zonsondergang kunnen we dan toch nog gauw een kijkje gaan nemen op de heuvel van de Shwesandaw Pagode, die een prachtig uitzicht over de omgeving biedt. De straatstalletjes verkopen hier veelal onbekende gerechten, dus we proberen er wat van. Lekker!
> Thayekhittaya
17-02-2009 Naar Thayekhittaya, een lang geleden verloren gegane stad, gaat geen openbaar vervoer. We regelen daarom een taxi-brommertje die ons er, over een hele serie kuilen met hier en daar wat asfalt er omheen, naar toe brengt. Onderweg zien we mensen bezig op het land. Boeren ploegen hun velden met os en houten ploeg, terwijl anderen alweer hun stukje grond laten vollopen met water om er nieuwe rijst in te planten. Werkelijk alles gebeurt met de hand en overal zijn nog ouderwetse waterputten.
Het gebied met verlaten tempels, een gigantische stupa en een koninklijke begraafplaats is erg uitgestrekt en we kunnen er daarom voor kiezen met een ossenkar rond te rijden. Het is ook alweer ruim boven de dertig graden en erg vochtig, dus dat laten we ons geen twee keer zeggen.
Tien minuten later komt er een boertje met twee ossen en een houten kar met grote houten wielen voorgereden. We nemen plaats en daar gaan we dan, holderdebolder over de onverharde paden tussen de velden door. Hier en daar staat een rieten hutje met wat landbouwgrond er omheen. Daar worden uiteenlopende groenten en prachtige snijbloemen op verbouwd. Mannen en vrouwen lopen druk met grote gieters heen en weer om alles te besproeien, want het is inmiddels ontzettend heet geworden. Een enkele eendenhoeder staat aan de kant en kijkt ons na. In een lui tempo klotsen wij verder en af en toe stoppen we om één van de oudheden van dichtbij of van binnen te bekijken.
Bij één van de laatste tempels die we bekijken komen we een hele groep mannen tegen, die grote hoeveelheden bij elkaar gebonden bladeren al lopend vervoeren. Er wordt een nieuw dak gemaakt op het huis van één van de buren. Kilometers sjouwen ze met de bladeren door de stoffige, hete velden. Tegen het eind van de rondrit komen we door een dorpje waarvan de houdbaarheidsdatum al eeuwen verstreken lijkt. Bijzonder om te zien hoe de mensen hier leven en tevreden zijn met wat ze hebben.
Terug in Pyay lunchen we en tegen de avond gaan we nogmaals naar de Shwesandaw Pagode. Dit keer bezoeken we ook de omliggende stupa's en de vijfendertig meter hoge reuze-Buddha vlakbij.
> Shwedaung
18-02-2009 Gelukkig gaat er regelmatig vervoer naar het dorp Shwedaung en zodra we op de vertrekplaats daarvan aankomen kunnen we meteen in een pick-up mee die kant op. In Shwedaung nemen we een kijkje bij een Buddha met een bril op z'n neus, naar ons weten de enige ter wereld. De bril is de Buddha ooit kado gedaan door iemand die last van zijn ogen kreeg en heel graag weer wilde zien. Sindsdien is het een bedevaartsoord voor mensen met oogproblemen. Wij vinden de Harry-Potter-look van Buddha erg stoer.
We lopen ook nog naar de andere tempel in het dorp, terwijl we veel aandacht krijgen van enthousiaste Birmezen. Er wordt gezwaaid en geroepen en een enkeling probeert een praatje te maken. In de tempel zelf worden we ook bijzonder hartelijk ontvangen. De beheerder is zó door het dolle dat wij er zijn dat hij bijna begint te hyperventileren. Hebben we van elk Buddhistisch land (ook van Myanmar) gelezen dat je nooit met je rug naar Buddha mag staan en geen foto's mag maken waarbij je zelf vóór Buddha poseert... deze man maakt dat allemaal niks uit. Peter moet mee op de foto, zelfs bovenop Buddha. We hopen maar dat we nu geen slecht karma hebben gekregen, maar Buddha leek het niet al te erg te vinden.
Terug in Pyay blijkt het geen makkelijke taak om uit te vinden hoe laat we morgen met de bus verder kunnen. Volgens de dame achter de balie van ons hotel mogen buitenlanders alleen met de bus van 3 uur 's middags, wat zou betekenen dat we om 1 uur 's nachts aankomen. Niet echt ideaal. Na een uitgebreide speurtocht door Pyay, waarbij alle Engels-sprekenden en ook enkele niet-Engels-sprekenden worden ingezet, komen we er toch achter dat we ook om half negen 's ochtends kunnen vertrekken. In zo'n grappige fietstaxi waar je ook met z'n tweeën in kunt leggen we de twee kilometer naar het busstation af, waar we kaartjes kopen. Onderweg zijn we weer het middelpunt van alle aandacht, onze oude zwaai-rsi begint alweer op te spelen.
Met het buskaartje op zak gaan we nog één keer naar de Shwesandaw Pagode, dit keer "by night". Een nieuwsgierige monnik komt een praatje maken en z'n vrienden willen ook wel eens zien wie wij zijn, maar kunnen helaas geen Engels.
> Twee Dagen Bussen naar Bagan
19-02-2009 De weg van Pyay naar Magwe is duidelijk minder goed dan die waar we twee dagen over gekomen zijn en we hobbelen wat af in onze gammele bus. Het landschap wordt steeds droger en de enige afwisseling zijn de prehistorische dorpjes waar we zo nu en dan doorheen rijden en de eeuwenoude, reusachtige bomen die daar aan de kant van de weg staan.
Tegen het eind van de middag komen we in het stoffige Magwe aan, waar een lange speurtocht naar een kamer de keus oplevert tussen een redelijke kamer voor een belachelijk hoge prijs, of een hok met een eenpersoons plank op poten en een matje op de grond ernaast voor nog steeds te veel geld. We kiezen voor het laatste, aangezien het maar voor een nachtje is en we spreken meteen met ons tuktuk-mannetje af om ons morgenochtend om vijf uur op te halen voor de bus die om zes uur vertrekt.
Stroom lijkt er in Magwe nog minder te zijn dan in de rest van Myanmar en ook de generator van het guesthouse valt regelmatig uit. De donkere pauzes variëren van enkele seconden tot een minuut. Ons wassen, in het hok met een grote bak koud water, doen we dan ook maar met onze hoofdlamp op. Als we nog maar half klaar zijn gaat de generator helemaal uit en is het donker. We besluiten maar meteen te gaan slapen en nemen plaats op onze plank op poten en plank zonder poten, maar ondanks dat dit huis van steen is klinkt het alsof er alleen papieren wandjes tussen de kamers zitten. Ook het geluid van het zingende en pratende personeel beneden gaat nog tot diep in de nacht door en op den duur zorgt nieuwe stroom ervoor dat er zelfs een tv wordt aangezet. Rond drie uur is het eindelijk stil. Om kwart over vier staan de eerste andere gasten alweer op en ach... dan houden wij het ook maar voor gezien.
20-02-2009 Om vijf uur is Magwe nog steeds donker en blijkbaar heeft onze tuktuk-man geen wekker, want al wat er voorbij komt is niet voor ons bestemd. Uiteindelijk laten we ons door een man met een fiets-zijspan naar het busstation fietsen, wat bij meer licht ongetwijfeld een lachwekkend gezicht was geweest, zo met z'n tweeën en vier tassen in een veel te klein bakje.
Precies om zes uur rijden we Magwe uit en al gauw komt de zon op: een adembenemend gezicht boven de stoffige, met palmbomen omringde velden, waar al een enkele boer aan het ploegen is met z'n ossen en houten ploeg. Dorpjes die we vandaag tegenkomen zijn zo mogelijk nog primitiever dan gisteren. Werkelijk alles wordt hier van natuurlijke materialen met de hand gemaakt en de hutjes zelf zijn van grote palmbladeren. Ongelooflijk dat zoiets in 2009 nog bestaat!
Gebroken door de bijna slapeloze nacht komen we na vijf uur door elkaar geklutst te zijn bij de rand van Bagan. Een groot bord geeft aan dat alle buitenlanders hier de bus uit moeten om de zeer verplichte en onontkoombare toeristenbelasting van 10 dollar per persoon te betalen voor het archeologisch gebied Bagan. Het bedrag op zich is niet schrikbarend hoog, maar voor de gemiddelde Birmees toch een dikke week werken. Zij worden dan uitbetaald in Kyats, die werkelijk nog minder waard zijn dan wc-papier en waarvan het grootste briefje een dollar waard is. De toon van het bord en die van de medewerkers van alle toeristische trekpleisters begint ons inmiddels behoorlijk te irriteren. Als de rest van de bevolking niet de meest schattige mensen zouden zijn die we ooit gezien hebben, zouden we misschien wel hard gillend zijn weggegaan uit dit land. Wat een botte toeristen-parasieten hier. En dan te bedenken dat al die bijdrages zo in de zakken van het regime verdwijnen. Grrr...
Enfin, we betalen weer braaf en even later staan we in het centrum van Nyaung U, waar de meeste guesthouses en eetgelegenheden zijn. Onze eerste keus blijkt een goeie slaapgelegenheid te zijn en na een late brunch gaan we een paar uurtjes op één oor.
Tegen de avond gaan we dollars wisselen. Door een jongen worden we naar de plek gedirigeerd waar de Birmezen zelf wisselen en waar we dan ook een enigszins acceptabele koers krijgen. De dollar schijnt hard naar beneden te gaan, maar dat is zonder normale internetverbinding niet te controleren. Als we terug lopen naar het toeristische deel van het dorp, inmiddels volledig in het donker van een nieuwe stroomstoring gehuld, worden we ingehaald door een oudere man die wat Engels spreekt. Hij wil een praatje maken en bij de vraag wat we voor de kost doen is hij blij verrast. Hij is ook leerkracht, net als Yvonne. Eigenlijk is hij net op weg naar zijn schooltje aan huis, waar zijn leerlingen al op hem wachten. We lopen even mee en zien een armoedig lokaaltje waar inderdaad al wat kinderen zitten te wachten. Er is geen stroom en dus is het nu te donker om echt les te geven. Ze moeten afwachten of er zo meteen weer licht komt. Wij besluiten morgen terug te komen, om wat beter rond te kijken.
21-02-2009 Na een rustig ochtendje gaan we 's middags weer bij het schooltje van meneer Sein Thaung kijken. We blijken bij hem en zijn schooltje een nieuwe Treelo-besteding gevonden te hebben.
> De Tempels van Bagan
22-02-2009 's Ochtends vroeg is het nog best fris, maar zodra we om negen uur op de fiets zitten is het al snel warm. We volgen de hoofdweg om een indruk te krijgen van de omvang van Bagan. Pagodes staan overal in de verlaten velden en al gauw kunnen we het niet laten en rijden we over een onverhard pad naar een mooie tempel in de verte. Als we uitgekeken zijn fietsen we naar de volgende en zo volgen we steeds onze neus, terwijl we nooit verder dan een meter of honderd van een kleine of grote tempel verwijderd zijn. De omvang van het geheel en het grote aantal tempels zijn indrukwekkend, maar qua uiterlijk halen ze het geen van allen bij de tempels van Angkor in Cambodja. Rond de middag hebben we eindelijk de paar kilometer afgelegd naar Oud-Bagan, waar we in een restaurant een hapje eten.
Daarna is het echt te warm voor wat voor tempel dan ook en we fietsen terug naar Nyaung U, naar onze kamer. Lang hebben we niet om bij te komen, want we hebben afgesproken met meneer Thaung, die inmiddels hout en een timmerman gevonden heeft voor het maken van de benodigde schoolspullen en met wie we een lamp met ingebouwde accu gaan kopen voor zijn avondklas. 's Avonds, na een prachtig rode zonsondergang boven de zee van tempels, eten we bij hem en zijn familie.
23-02-2009 Om de overtollige kilo's van de uitgebreide maaltijd van gisteren kwijt te raken fietsen we door velden vol tempels naar oud-Bagan, waar de tempeldichtheid zo mogelijk nóg hoger is. We bekijken er weer verschillende, maar tegen de middag krijgen we het idee verzadigd te zijn. De temperatuur is dan ook al ruim boven de dertig graden gestegen en we gaan terug naar de koelte van onze kamer.
Later nemen we nogmaals een kijkje bij meneer Thaung's schooltje, waar de timmerman al flink opgeschoten is.
24-02-2009 's Ochtends kijken we even op de lokale markt en na de lunch gaan we erop uit met paard en wagen. De paardenkar is in Myanmar een veel gezien vervoermiddel en het lijkt ons wel een luie manier om de meer afgelegen tempels van Bagan te zien. Dat luie valt behoorlijk tegen, want na een paar uurtjes zijn we toch best al moe. Gelukkig wordt het dan al minder warm en het licht is erg mooi, zo laag. We zien herders met grote groepen geiten op weg naar huis en ook de ossenkarren keren terug naar hun dorpjes. Vanaf het "dakterras" van een grote tempel hebben we uitzicht over heel Bagan, een goed afscheid van dit enorme voormalig werelderfgoed. Morgen reizen we naar Mandalay.
Myanmar Vervoer filmpjeHet Myanmar Vervoer filmpje zal hier te zien zijn |
Klik op bovenstaand filmpje om even bijna-live in Myanmar rond te kijken.
> Meer Info
Op onze Myanmar info pagina is veel nuttige informatie te vinden over Myanmar en neem ook eens een kijkje bij onze Yangon naar Bagan 1 foto's en Yangon naar Bagan 2 foto's.