Centraal Marokko Reisverslag
Lokale luchthavens zijn nooit zo ons ding, maar in no time zitten we alweer in de lucht en zien we Nederland onder ons steeds kleiner worden. Net na zonsondergang komen we aan op de luchthaven van Marrakech, waar we de taxichauffeurs beduusd achterlaten, om in de bus te stappen die er net aan komt rijden, alsof hij op ons had staan wachten. Het ritje naar het centrum duurt maar kort en we stappen midden op het hectische Djemaa El-Fna plein uit. We worden onmiddellijk belaagd door een aantal mannen die ons wel naar een hotel kunnen brengen, maar komen verder redelijk relaxt de stad door. Zou het een bepaalde resistentie zijn die we in India hebben opgebouwd, of zijn degenen die iets van je moeten hier de laatste jaren minder fel geworden? Altijd horen we over de vreselijk opdringerige verkopers en sjacheraars van Marrakech, maar ze vallen ons een klein beetje tegen.
20-02-2012 Ook tijdens onze verkenning van de medina worden we, de volgende dag, redelijk met rust gelaten en mede daardoor weet Yvonne eindelijk die leuke leren jas te scoren die ze al jaren zoekt.
Het El-Badi Paleis is nogal een teleurstelling, de vele klepperende ooievaars in enorme nesten op het dak zijn verreweg het meest bezienswaardig, dus al gauw staan we daar weer buiten. Het Bahia Paleis maakt dit echter ruimschoots goed. De houten plafonds en het schilder- en stucwerk zijn bijzonder indrukwekkend en ruime tijd vergapen we ons aan alle moois. Op weg naar de Souq Sebbaghine, waar wol geverfd wordt met natuurlijke kleuren, verdwalen we verschillende keren in de wirwar van steegjes in de medina, maar dat is absoluut geen straf met zoveel mooie spullen en de vele interessante werkplaatsen waar we voorbij komen. Ook de Medressa Ben Youssef is niet eenvoudig te vinden, maar na het eten van een heleboel heerlijke dadels, zittend onder een palmboom, krijgen we nieuwe energie. We lopen dus nog eens een blokje om en staan er dan toch ineens met onze neus voor. Ook dit bouwwerk is bijzonder mooi, net als het vlakbij gelegen, gerestaureerde museum. Voor de lunch klimmen we naar het dakterras van Café France aan het Djemaa El-Fna, waar we niet alleen een heerlijke couscous en tagine eten, maar ook de drukte van het plein beneden ons goed kunnen volgen. De minaret van de Koutoubia moskee laat ook weer van zich horen, net als vanochtend heel vroeg en weer verbazen we ons over de verscheidenheid waarmee in de verschillende Arabische landen wordt opgeroepen tot het gebed. Hier in Marokko lijkt de trend om voor elk gebed van de dag een ander muziekstuk ten gehore te brengen. Vanochtend werden we getrakteerd op een soort van eeuwigdurende rap, met het steeds terugkerende “Allah ou Akhbar” in het midden en nu is het veel muzikalere stuk zo afgelopen.
Inmiddels doen onze voeten zeer, maar toch maken we nog een rondje door de Mellah, de oude Joodse wijk, waar we ons echt terug in de tijd wanen tussen de volgepakte winkeltjes met spullen waar we nog nooit van gehoord hebben, laat staan met eigen ogen gezien. De laatste zonnestralen van de dag vangen we op het dakterras van ons hotel, waar we onze voeten eindelijk rust gunnen.
21-02-2012 Zo’n wekker om 7 uur is toch echt te vroeg in de vakantie, maar het is voor het goede doel en een uurtje later zitten we in de taxi op weg naar de autoverhuur. In tegenstelling tot wat in onze reisgids staat kost het ons geen enkele moeite onze chauffeur ervan te overtuigen de meter aan te zetten, maar we verdenken hem van een andere slimme tactiek, als hij na het uitrijden van een extreem lange weg beweert de autoverhuur niet te kunnen vinden en we die hele lange weg weer terug moeten rijden. Hij blijkt echter werkelijk moeite te hebben om het te vinden en na herhaaldelijk aan voorbijgangers gevraagd te hebben staan we inderdaad voor de deur van een vaag uitziend bureautje. Misschien moeten we volgende keer toch gewoon Budget of Avis nemen en niet de goedkoopste van internet. We rekenen de 60 Dirham, die inmiddels op de meter staan, af met een honderdje, maar krijgen tot onze verbazing 70 terug, met de excuses dat hij het niet had kunnen vinden en nee, hij wil echt niet meer van ons hebben. Nog enigszins geshockeerd zoeken we onze weg naar boven in het vage kantoortje, waar we uiteraard niemand aantreffen. Als we bij de buren aanbellen krijgen we een boze snauw, vast omdat er hier herhaaldelijk wordt aangebeld door types zoals wij, maar we worden bij het naar beneden gaan aangesproken door iemand die het wel even voor ons zal regelen. Inderdaad komt de beheerder van Air Car er amper 5 minuten later aan en kunnen we na de gebruikelijke formaliteiten, met een uurtje vertraging alsnog vertrekken.
De drukte van Marrakech valt ons erg mee en dankzij onze grote vriend Tom zitten we in korte tijd op de juiste weg richting de bergen. De dorpjes in de voorlopers van de Atlas zijn fantastisch en doen ons aan Nepal denken. We delen de weg regelmatig met ezels en hun eigenaars, op weg naar de markt en zien de sneeuwtoppen steeds dichterbij komen. Het laatste stukje naar de Tizi n’Tichka pas is fenomenaal, een bergkam met aan beide kanten een steile afgrond en fantastische uitzichten.
Zodra we de pas over zijn passeren we enkele cowboy-stadjes, om dan af te slaan naar Aït Benhaddou, een eeuwenoude caravanserai, die regelmatig als filmset gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor de opnames van Gladiator en Prince of Persia. Wederom worden we getroffen door de vriendelijkheid van de mensen hier, zelfs de verkopers zijn aardig en laten ons met rust, zodra we zeggen geen interesse te hebben. Op ons gemak kunnen we rondlopen en van het oude lemen kasteel genieten. Wat een oase van rust is dit en hoe anders hadden we dat verwacht.
Ook de kasbah van Tamdaght, een aantal kilometer verderop en die van Tiffoultoute, vlakbij onze bestemming van vandaag, zijn de moeite waard en hier is werkelijk geen toerist te bekennen. In het lage licht zien de oude kastelen er prachtig uit, maar we zijn ook een beetje moe van alle indrukken en zoeken ons hotel op in Ouarzazate.
22-02-2012 Over een volgende pas, de Tizi n’Tinififft, met opnieuw bijzonder mooie uitzichten bereiken we het eeuwenoude dorp Tamnougelt. Met een lokale gids bekijken we de oude Joodse en Moslim wijk en de filmset van onder andere Babel, waarvoor in het omringende landschap ook opnames zijn gemaakt.
Even eerder hadden we het in het desolate landschap al over de film Babel gehad, toen er tot drie keer toe ineens een man op de weg sprong om ons tot stoppen te dwingen. Met een schijnbeweging konden we ze ontwijken, maar erg rustgevend zijn dit soort acties niet. En dat terwijl het verder zo relaxt is hier: mensen maken vaak zomaar even een praatje, wat je dan gewoon kunt verstaan en waarbij je zelfs wat terug kunt zeggen, omdat iedereen Frans lijkt te spreken. Soms loopt iemand zelfs een eindje met je mee, niet om iets te verkopen, maar gewoon voor de gezelligheid en bijna iedereen die je tegenkomt groet in ieder geval met “bonjour” of “Salaam Aleikum”.
Verder naar het zuiden nemen we de afslag naar N’Kob, een dorpje dat volgens Lonely Planet geweldig interessant moet zijn, maar waar wij niet erg warm voor lopen. De kasbahs die we onderweg naar Zagora langs de kant van de weg treffen zijn vele malen mooier. Als we bijna in Zagora zijn zien we steeds meer dadelpalmen in de Drâa vallei. Ons hotel voor vanavond bevindt zich aan de rand van de bebouwing en vanaf het balkon van de suite, die we toegewezen hebben gekregen, kijken we uit over het woestijnlandschap van de Sahara.
Het nabijgelegen dorpje Amezrou is met zijn kleurrijke bevolking erg fotogeniek, maar helaas hebben de mensen hier een enorme hekel aan op de foto gaan en dus blijft de camera in de tas vanmiddag. We maken wel een mooie wandeling door het dorp en zijn het middelpunt van de belangstelling, maar zonder het irritante karakter dat dit soort dorpjes elders in het Midden-Oosten vaak hebben. De mensen blijven rustig en vriendelijk en de woorden “skoelpen, bonbon en biskit” heeft de lokale jeugd op school gelukkig nog niet geleerd. De kinderen zijn helemaal erg rustig en verlegen hier.
23-02-2012 We beginnen onze dag in Tamegroute, een afschuwelijk dorp op een kwartiertje ten zuiden van Zagora. Het dorp op zich is erg mooi en fotogeniek, ware het niet dat de bewoners niet willen dat je in grote delen van het dorp rondloopt en dat ze, net als elders in Marokko, een hekel hebben aan op de foto komen. Tel daarbij op een groot aantal opdringerige mannetjes die allemaal graag hun koopwaar aan je willen slijten, of iets aan je willen verdienen door zich ongevraagd als gids op te dringen. Dan begrijp je wel dat we, zodra we dé bezienswaardigheid van de plaats, een dertiende-eeuwse Koran, hebben gezien, maken dat we weg komen.
In een uurtje of 2 rijden we terug naar Agdz, waar we volop genieten van de lokale weekmarkt, waar de hele omgeving op lijkt te zijn afgekomen. Geruime tijd slenteren we rond, hier en daar een praatje makend met de marktkooplui.
Daarna gaan we gauw verder, want vandaag maken we heel wat kilometers, helemaal naar Taroudant. Onderweg worden we getrakteerd op een heel aantal verschillende landschappen, maar een groot deel bestaat toch wel uit hele saaie woestijnachtige heuvels.
24-02-2012 Het grootste deel van de ochtend brengen we in de souk van Taroudant, om tegen de lunch met een bronzen lamp met Irakees glas weer naar buiten te komen. De rest van de dag relaxen we met een boekje op het dakterras van ons guesthouse Dar Fatima, waar we door de eigenaar verwend worden met fruit en thee.
25-02-2012 Vroeg in de ochtend nemen we afscheid van onze superaardige gastheer, om terug te rijden naar Marrakech. Het is vandaag weer ongewoon helder, ook boven de besneeuwde pieken van de Atlas en dat kunnen we gebruiken, want de weg over de Tizi n’ Test pas schijnt smal, van slechte kwaliteit en doodeng te zijn, zeker bij nat weer en mist.
Het eerste deel van onze reis voert door de Arganplantages aan de voet van de Atlas. De Argannoot wordt gebruikt om Arganolie te maken, iets dat door de vrouwen in deze regio met de hand, thuis, wordt gedaan. Daarna wordt de weg inderdaad smaller en van slechtere kwaliteit, maar echt tenenkrommend is het niet, dus we kunnen prima van de indrukwekkende uitzichten genieten. Kleine dorpjes, gemaakt van steen en klei, liggen in diepe dalen, terwijl de sneeuwtoppen er hoog boven uit steken. Op de pas, op een hoogte van ruim 2100 meter, drinken we een kopje muntthee en eten we “mama’s” zelfgemaakte koekjes.
De afdaling is zo mogelijk nog mooier en we rijden nu langs dorpjes omringd door amandelbloesems. In de hele regio bloeien de amandelbomen eind februari, begin maart. Schoolkinderen roepen naar ons en rennen met de auto mee als ze op weg van school naar huis lopen.
Bij de dertiende-eeuwse Tin Mal moskee maken we een stop om het bouwwerk van binnen te bekijken. De entreeprijs? Wat we maar willen geven, zegt de vriendelijke man bij de ingang. Vanaf nu zien we aan onze rechterkant voortdurend de besneeuwde gigant Toubkal, met ruim 4000 meter de hoogste berg van de Atlas. Vooral vanuit Asni is deze reus bijzonder indrukwekkend. We lopen een rondje over de wekelijkse Berbermarkt van Asni. Mensen uit de hele regio komen op de markt af, om er hun zelfverbouwde producten te verkopen, hun ezel van nieuwe hoefijzers te laten voorzien of een lekker kippetje te kopen. Vanaf hier is het niet ver meer naar Marrakech, waar we een parkeerplek voor onze huurauto zoeken en onze laatste nacht doorbrengen in het hotel waar we deze vakantie begonnen zijn.
> Meer Info
Op onze Marokko info pagina is veel nuttige informatie te vinden over Marokko en neem ook eens een kijkje bij onze Centraal Marokko foto's.