MAGICPHOTOWORLD.COM

Laos Reisverslag: naar het Noorden

Dit reisverslag is onderdeel van een serie reisverhalen, allen gemaakt tijdens een lange reis van november 2007 tot mei 2009.

> De Bus naar Tat Lo


30-03-2008 In alle vroegte gaan we naar het busstation aan de rand van Attapeu. Zo rond half 8 zal er een bus vertrekken en wij willen mee! Als we op het station (lees: stoffige zandvlakte omringd met gammele marktkraampjes met alles wat je 's ochtends liever niet wil ruiken) aankomen wacht daar onze bus al. Er zit nog niemand in, maar als we instappen wacht ons een verrassing: de De Bus van Attapeu naar Thatengonderste meter van het gangpad is bedekt met zakken rijst, 3 lagen dik en zo'n zak of 50 in totaal. Iedereen die de bus in wil moet over al die zakken heen scharrelen naar z'n plekje, maar niemand kijkt daar raar van op. De bus doet hier immers al jaren dienst als goederentrein.
Bijna 4 uur boemelen later komen we in Thateng aan, het dichtst bij onze plaats van bestemming dat deze buslijn zal komen. Hoe we precies verder moeten, die laatste 20 kilomter naar Tat Lo, kon niemand ons gisteren vertellen in Attapeu, dus we besluiten eerst eens met onze duim omhoog te gaan staan aan de weg die kant op. Na zo'n kwartier staan begint onze duim toch wel wat oververhit te raken in deze warmte, en wijzelf eigenlijk ook wel, maar verkeer in de goeie richting hebben we tot dan toe nog niet gezien. Een eindje terug staan wat mensen, waarbij we met ons beste Lao-vocabulaire navraag doen, en we worden een achteruit-zandpaadje in gestuurd. Tot onze verbazing staat daar een songthaew, klaar voor vertrek. We springen snel achterin en hotsend en klotsend rijden we de beroerde weg uit, waaraan we eerder hebben staan liften. Een kwartier later houden we halt bij een t-splitsing: wij moeten hier nog een kilometer of 8 naar links, terwijl de songthaew rechtsaf gaat. Of we maar willen uitstappen. We lopen alvast een stuk in de goeie richting, vastbesloten om het eerste voertuig dat langsrijdt aan te houden. Een kilometer later is er nog steeds niks te zien of te horen, op een enkel motortje na. Maar dan komt daar een pick-up de bocht om en we mogen ons in de volle achterbak, bij een hele lading spullen, wringen. De laatste anderhalve kilometer, een zijweggetje in, moeten we toch nog lopen, maar we worden beloond met een heerlijk rustige plek aan een rivier met waterval. Op de rand van dit water en de jungle staat ons huisje voor de komende dagen: een grote bamboe bungalow met eigen sanitair. Met dat laatste zijn we maar wat blij, want zowel overdag als 's avonds horen we veel dierengeluiden om ons heen en dan ga je toch niet echt lekker even naar het wc-gebouwtje in je pyama.

Novices in Tat Lo31-03-2008 Regen, onweer en stroomuitval; meer valt er vandaag niet te beleven. Het is dus een dagje verplicht uitrusten en ach... dat is toch ook niet verkeerd. Tegen het eind van de middag lopen we nog wat door de omgeving en bovenop een heuvel vinden we een klein klooster met enkele jonge novices (monniken in de dop). Het zijn grappige jongetjes, maar hun Engelse woordenschat is nog niet erg uitgebreid: "book?", "chocolate?". Als wij hier zo eenzaam op een heuvel moesten zitten op die leeftijd zouden we toch minstens de woorden gameboy, computer en internet hebben geleerd, want wat moet je hier anders doen de hele dag?

> Op de Olifant


Op de Olifant01-04-2008 De zon schijnt vandaag en dus kunnen we weer naar buiten. We maken een tocht op één van de twee olifanten van een resort in de mooie, groene omgeving. We gaan over kleine paadjes, tussen struikgewas en bomen door, om bij de Tat Lo waterval even te kijken. De mahout laat de olifant hier een boompje, dat in de weg zit, afbreken. Alsof het niks is knakt de stam door... en dat met alleen de gesproken aanwijzingen van de mahout en de getrainde slurf van de olifant. Een paar keer steken we de rivier over, waarbij onze grijze reus tot z'n navel in het water moet en we komen door een Ngai-dorp, met een "spirit-house" middenin het perfect ronde dorp. De natuur is hier afwisselend en erg mooi.
Met een door een restauranteigenaar zelfgemaakt kaartje lopen we 's middags naar Ban Nanong, een kluster van drie "minority-dorpjes". Op korte afstand van elkaar wonen hier de Katu, Suay en Ta-oy, elk in hun eigen dorp. De blijdschap om zelfgemaakte kaartjes, die ervoor zorgen dat je op plekken kunt komen die je anders nooit had weten te vinden, verdwijnt altijd met elke pas extra Landschap bij Tat Lodie niet op de kaart staat. Zo is het ook nu weer een hele sjouw, ook al stonden de drie stipjes op nog geen centimeter van de verharde weg. De dorpjes zijn het echter wel waard, hoewel we ook enige "minority-moeheid" beginnen te bespeuren na alle dorpjes die we de afgelopen tijd bezocht hebben. Op de terugweg komen er totaal onverwacht grote donderwolken van over een berg aanzetten en we moeten stevig doorlopen om er voor aan te blijven. Alweer een reden om op zelfgemaakte kaartjes af te knappen!
Van slapen komt deze nacht niet veel, want in het dorp hebben ze een nieuwe Buddha gekregen voor in de tempel, en dat moet gevierd worden! Na al twee dagen van feest met luide muziek komt nu de plaatselijke band tot diep in de nacht z'n nieuwe installatie met metershoge boxen uitproberen. Ze werken goed hoor; heel jammer dat er halverwege de nacht een heftige onweersbui losbarst, die doorspelen blijkbaar onmogelijk maakt. Het onweer veroorzaakt hoorbaar grote paniek onder de rattenpopulatie, die we al eerder dachten te horen, tussen de muren van ons huisje.

> Terug naar Pakse


02-04-2008 Met veel te kleine oogjes staan we dan ook de volgende morgen te wachten op de bus naar Pakse. We hoeven niet lang te wachten op dit bijzondere exemplaar, met veel natuurlijke airco. Vooral bij de voeten tocht het lekker door, omdat door de roest en de gaten de bodemplaten nog nauwelijks herkenbaar zijn.
We nemen onze intrek weer in hetzelfde hotel waar we meer dan een week geleden ook een nachtje hebben doorgebracht en werken de site bij, voordat onze ogen helemaal dichtvallen.

Pepsi Cola poster in oud Huis03-04-2008 We hadden van te voren al gelezen en gehoord dat de bus naar Savannakhet niet bepaald een sneldienst is, maar dat hij zo traag zou zijn dat het bijna terug gaat in de tijd, daar waren we niet op voorbereid. Het begint al als we goed en wel 20 minuten onderweg zijn en het buspersoneel een half uur gaat zitten eten in een minuscuul wegrestaurantje, terwijl de passagiers geacht worden in de nog altijd draaiende bus te blijven zitten. Met een tempo van nauwelijks 60 kilometer per uur, op een kaarsrechte weg, en nog 2 uitgebreide stops bij snack-kraampjes langs de weg, doen we over een afstand van 230 kilometer meer dan 6 uur.
In Savannakhet zien we veel ouds: oude Sovjetauto's, open riool, instortende koloniale huizen en als klap op de vuurpijl in één van de hotelkamers die we bekijken: een airco die nog gemaakt is in de USSR!

> Savannakhet


Monnik in Savannakhet04-04-2008 We kijken wat rond in Savannakhet, bezoeken twee tempels in het centrum en zoeken een betere slaapplek, wat geen makkelijke opgaaf is in een plaats waar sinds het vertrek van de Fransen niet echt veel vooruitgang geboekt lijkt te zijn. Uiteindelijk vinden we een hotel waar we wel blij van worden en waar Yvonne niet ziek wordt door allergische reacties.

05-04-2008 Om 8 uur ontmoeten we Thipphako, onze Engelssprekende gids voor vandaag en een vrolijk mens. Na een half uurtje in de tuktuk stoppen we bij een zoutmijn, waar een werknemer ons rondleidt en laat zien hoe het zout op verschillende manieren Vrachtwagen bij de Zoutmijngewonnen en in zakjes en zakken gedaan wordt voor de verkoop. Erg informatief! Dat de gemiddelde Aziaat werkelijk geen smaakpapillen of normale mond heeft, maar slechts een ronde opening om mee te praten (of ook vaak: te zingen), merken we weer eens als Thipphako werkelijk elke kans benut om "lekker" van het zout te snoepen. Later die dag gaat ze zich te buiten aan de meest zure vruchten en ander, naar Laotiaanse begrippen, "eetbaars" in het bos.
Een paar kilometer vanaf de zoutmijn ontmoeten we ook onze lokale gids voor vandaag, een 58-jarige, erg aardige man uit het dorp vlakbij. Met z'n vieren lopen we over paadjes die je alleen kunt vinden als je de weg kent en onderweg stoppen we regelmatig om een plant of vrucht te proeven, of zelfs het vocht uit de takken van een bepaalde boomsoort te drinken. Ook de rode mieren kun je hier eten en Peter probeert er eentje. Erg zuur en dus naar Lao maatstaven: lekker! Ook zien we hoe de mensen hier via zelfgemaakte trapjes metershoog in dikke, oude bomen klimmen om honing te verzamelen en hoe ze olie uit diezelfde bomen halen om samen met bananenbladeren en boomschors kaarsen mee te maken.
Lunchen in het BosTijdens de lunchbreak, waarbij lokaal eten aan de rand van het meer, maar toch nog midden in de jungle op het programma staat, raken we flink aan de praat met onze beide gidsen. We komen er voor de zoveelste keer achter dat ze hier met veel dingen mijlenver achterlopen in vergelijking met Europa. Over dingen als "waar komen toch de babietjes vandaan" mag niet gepraat worden en zwemmen doe je volledig gekleed. Het lijken de jaren '50 wel, die wij ons nog herinneren als de dag van gisteren uiteraard. Daarom zijn er veel vragen over waarom wij in Europa niet meer kinderen hebben dan onze portemonnee aankan, hoe wij dat dan precies doen, en zo zitten een meisje van 26 en een man van 58 vol verwondering te luisteren naar dingen die ze altijd al hebben willen weten, maar nooit kunnen vragen of snappen. De ene vraag na de andere wordt er afgevuurd en meer dan een uur te laat komen we bij het eind van de route door het bos, de Inghang stupa. Onderweg horen we nog het verhaal over een organisatie die in een bijzonder arm dorp in de buurt condooms kwam brengen. Omdat de mensen hier werkelijk nog geen idee hadden hoe het toch kon dat ze steeds meer kinderen kregen, terwijl ze die echt niet meer wilden, werden de condooms op bananen gedemonstreerd en in grote hoeveelheden achtergelaten. Een jaar later bleef het kindertal nog altijd in dezelfde mate toenemen, terwijl iedereen toch echt voor elke vrijpartij braaf een banaan van een condoom voorzag.
Inghang StupaDe bijzonder heilige Inghang stupa met bijbehorende tempel vinden wij zelf niet zo heel speciaal, dus we kijken nog even hoe in het dorpje kaarsen en matten worden gemaakt van de natuurlijke producten uit het bos.
Terug in Savannakhet pakken bij het avondeten donkere wolken samen en we doen nog een poging droog in het hotel terug te komen, maar stranden onder een afdakje bij mensen thuis. Als het weer enigszins te doen is krijgen we van de vriendelijke bewoonster elk een paraplu te leen en zo komen we nog redelijk droog over.

> Weer naar Vientiane


06-04-2008 De bus naar Vientiane is overvol en voorzien van meer plastic stoeltjes in het gangpad dan we ooit gezien hebben. Als we na meer dan 9 uur bussen aankomen zijn we behoorlijk gaar, maar we hebben de komende dagen om bij te komen. Vonden we de eerste keer in deze hoofdstad, komend vanuit Thailand, nog een uit de kluiten gewassen dorp... na Noord-Cambodja en Zuid-Laos lijkt het toch een behoorlijke wereldstad. Er is zelfs een heuse kermis op de oever van de Mekong, met botsauto's, springkussens, een draaimolen en blikgooien. Die botsauto's lijken trouwens verdacht veel op diegenen die in de jaren '80 bij ons hip waren, op het gat in de baan, de kapotte stroomdraden en de nieuwe, kleurige fluor-verflaag na dan.

Klik op het bovenstaande filmpje om even bijna-live bij ons uitje in het Dong Na Tad gebied te zijn.

> Meer Info


Op onze Laos info pagina is veel nuttige informatie te vinden over Laos. Bij dit reisverslag is geen fotogallery.