China Reisverslag: het verre Westen
Dit reisverslag is onderdeel van een serie reisverhalen, allen gemaakt tijdens een lange reis van november 2007 tot mei 2009. |
> Naar Turpan
20-06-2008 Als we even voor half 9 op het busstation aankomen blijken de "several buses" naar Turpan beperkt tot slechts 1 bus per dag en wel om half 11. Wat kun je tijdens 2 uur wachten nou beter doen dan een meloen eten? We nemen er dus nog eentje, voor een lange tocht door de woestijn begint. Enorme, platte stukken zand en kiezels, met in de verte besneeuwde toppen van hoge bergen worden afgewisseld met groenere delen vol gras en metershoge zandduinen in grillige vormen. Een enkel woestijnstadje is de enige bebouwing die we zien.
Regelmatig staan er politiecontroles aan de kant van de weg, die alles wat rijdt steekproefsgewijs controleren. Drie keer zijn wij ook aan de beurt en "toevallig" wordt de enige Oeigoer in onze bus er steeds uitgepikt. Eén keer moet hij zelfs meelopen naar een kantoortje en staat de hele bus een kwartier stil. De laatste controle is er één waarbij gewapende politie met hun enorme geweer de bus inkomt. Zodra onze witte neuzen zijn gesignaleerd wordt de baas er zelfs bij gehaald, die onze paspoorten langdurig bestudeert. Blijkbaar kan hij niks vinden wat niet klopt, want we mogen door, terwijl we ergens alweer een "neh....nehnehnehneh" voelen opkomen.
Als we aan het begin van de avond in Turpan aankomen blijkt dat budget-accommodatie hier niet makkelijk te vinden is. Uiteindelijk worden we gespot door een rijdend tourbureautje, dat ons bij een bevriend hotel een goeie kamer aanbiedt voor weinig.
21-06-2008 Onder een strakblauwe hemel en met een heerlijke nan (brood) met ui in de hand lopen we via de Moslimwijk naar de Emin Minaret. Ezelskarren vol prachtig geklede vrouwen, met mannen met een dopa op hun hoofd op de bok, komen ons tegemoet. Jongetjes spelen op straat met blaaspijpjes en papieren pijlen. Als we soms even binnengluren door de openstaande poorten zien we gezellige binnenplaatsjes, overdekt met druivenstruiken. In straatstalletjes worden meloenen verkocht en groenten, zoals enorme tomaten en bonen van wel een halve meter lang. Stromend water is er nog niet, dus de vrouwen doen de was in het stroompje naast de huizen, waar ook de kinderen uit drinken en zich in wassen. Voor de huizen en zelfs op het dak van een enkel huis staan bedden, waar 's avonds op gezeten wordt en 's nachts op geslapen. In de huizen is het dan nog veel te warm.
Na een half uurtje komen we bij de Emin Minaret, compleet opgebouwd uit bakstenen, maar met de mooiste patronen. Vanwege de belachelijke entreeprijs gaan we niet naar binnen, want vanaf de akker vol druiven er pal naast heb je al een prachtig uitzicht op de minaret en de bijbehorende moskee.
We lopen nog wat door de stille achteraf-straatjes, waar het enige geluid van een paar spelende kinderen op een erf en een koekkoek in een boom komt. Van de laatste weten we inmiddels zeker dat het een echte Chinese vogel is: een beetje de nesten van andere vogels inpikken en de eieren van die ander kapot maken.
's Middags wordt het erg warm en blijven we binnen. Later, op de nightmarket,valt het ons op hoe ontzettend de Oeigoeren op Europeanen lijken. Ze bakken ook allerlei soorten brood en cake, houden net als wij van lekkere toetjes van koeienmelk en maken snoepjes van chocola en rozijnen. Ook de gezichten zijn soms verrassend Europees, een enkeling heeft zelfs blauwe ogen.
> Jiaohe
22-06-2008 We staan vroeg op. Voordat het echt heet wordt, willen we terug zijn voor een siësta, maar het huren van fietsen heeft iets meer voeten in de aarde dan verwacht. Zo is het toch al bijna half 10 en al lekker warm als we Turpan uitfietsen. We gaan naar Jiaohe, een oude, verlaten stad in de woestijn.
Onderweg zien we overal marktjes en zijn mensen bezig met de oogst. Paarden- en ezelkarren met vrolijk zwaaiende mensen komen ons tegemoet en zo zijn we al gauw 11 kilometer verder. Als we de entreepoortjes door zijn en de souvenirstalletjes achter ons hebben gelaten zien we helemaal niemand meer. De rust, de goeie staat van sommige van de oude, lemen huizen en de uitgestrektheid van de stad zijn bijzonder indrukwekkend. We kunnen ons de mensen die hier twee eeuwen geleden gewoond hebben goed voor de geest halen, met name omdat er aan de bouw van huizen niet zo heel veel veranderd is. We raken maar niet uitgekeken en zien telkens weer een nieuw fotogeniek hoekje achter de volgende bocht. Eindelijk eens een bezienswaardigheid waarbij we niet het gevoel hebben beroofd te zijn zodra we de ingang achter ons gelaten hebben en de kitscherige Chinese kermis zien waarin de attraktie omgetoverd is. Nee, Jiaohe is echt de moeite waard. Tegen 12 uur wordt het dan toch echt te warm en na een kijkje in het museum met opgravingen uit de stad én een pauze op een terrasje fietsen we terug over de stoffige weg.
Pas na vijven gaan we weer naar buiten, maar zelfs dan is het nog te warm om wat te fietsen. Al snel geven we onze tocht door de oude straatjes van Turpan op. Pas na acht uur is het een beetje te doen buiten en op de nightmarket eten we onze buiken weer rond voor een paar euro.
> Tuyoq Valley
23-06-2008 Vandaag willen we graag naar de Tuyoq Valley, waarvan het rijdende tourbureautje, dat ons dagelijks lastig valt of we nu eindelijk een tour willen doen, ons verteld heeft dat het een oud Oeigoerdorp moet zijn. De bus komt niet op deze plek, dus dingen we af op een taxibusje dat met ons erheen wil rijden. Nog een ontbijtje kopen op de bazaar en daar gaan we dan, weer zo'n 60 kilometer door de woestijn. Onderweg genieten we van het dorpse leven in de kleine plaatsjes waar we door komen en het uitzicht op de "Flaming Mountains", die er in het felle zonlicht inderdaad erg rood uitzien en met een beetje fantasie een patroon van vlammen lijken te hebben. Op een bepaald punt staat er een hek voor de kilometers lange berg, waar een bordje met "40 Yuan" boven hangt. Wat voor gedachtengang de projectontwikkelaar precies heeft gehad die dit hek plaatste is ons niet echt duidelijk. Je kunt vanaf elke plek in de wijde omgeving van hetzelfde uitzicht genieten, dus waarom zou je daar 40 Yuan voor gaan betalen. Zo dom zijn zelfs Chinezen niet en dat is te zien aan de complete afwezigheid van bezoekers.
Een kilometer of vijf voor de Tuyoq Valley wordt bij een zoveelste politie-checkpoint ons paspoort bekeken en worden onze gegevens genoteerd. Dat wil zeggen dat we zelf onze gegevens voor ze noteren, want hier in China lijkt niemand ooit enig idee te hebben welke van die vreemde letters nou onze naam vormen en waar toch de rest van de gegevens te vinden zijn. Het ongebruikte Chinese visum in Yvonnes paspoort zorgt telkens voor nog meer verwarring en de zoektocht in onze paspoorten is dan ook altijd een erg schattig tafereel.
Een paar minuten later rijden we weer en al gauw stoppen we op een gloednieuwe parkeerplaats, waar we ook onze kaartjes kopen. Door de kaartjes-contoleur worden we het dorp in gestuurd, waar keurig een hek omheen staat.
Het is erg onduidelijk waar we nou heen moeten en we lopen wat door het dorp rond. Twee mannen vlechten een touw, een jongetje komt voorbij met een enorm lam op z'n armen en overal hangen partjes meloen te drogen. Als we foto's willen maken zijn we nogal verbaasd dat dit op een nukkige manier geweigerd wordt, ook al willen we "slechts" een foto van een huisje maken. We missen de Oeigoer-vriendelijkheid hier volkomen en vragen ons af wat er aan de hand is. Ze zijn hier duidelijk niet erg gesteld op toeristen. Nors worden we aangekeken en op onze begroeting wordt haast niet geantwoord. Dit zijn we helemaal niet gewend in deze streek. Vreemd...
Verschillende keren worden we een bepaalde kant uit gestuurd en na een tijdje zien we aan de rand van het dorp een nieuw, houten pad, aan de zijkant van een stroompje. We volgen het pad, het dorp uit en de zogenaamde vallei in, en na een kwartier wordt ons de waarschijnlijke reden van de boosheid van de bevolking duidelijk: het nieuwe pad, voorzien van grote Chinese karakters en overduidelijk weer een Chinees project, leidt via een gloednieuwe trap naar een serie grotten hoog in de bergwand. Aan de kant van het pad staan nagemaakte Oeigoerwoningen, grote plastic kamelen en er wordt een waterrad (?) gebouwd. Dat de Oeigoer-bevolking van dit hele Chinese toeristencircus geen cent krijgt moge duidelijk zijn. Wel is een enkeling in dienst genomen en met hangende schouders laat de sleutelbewaarder van de afgesloten grotten ons de "duizend Buddha Grotten" zien. Hoe mooi de rotsschilderingen en de hele omgeving ook zijn, voor ons is de lol er een beetje af. We kijken nog even bij de oude gebouwen en de Moskee aan de overkant, waar we door een oud mannetje schoorvoetend worden toegelaten, en rijden dan terug naar de stad.
De rest van de dag doen we niet veel meer, maar 's avonds eten we voor een paar euro weer heerlijk op de bazaar.
> De Bus naar Kuqa
24-06-2008 We checken laat uit, omdat onze bus naar Kuqa pas om 1 uur 's middags vertrekt. Uiteindelijk wordt dit 2 uur, want de laatste 4 kaartjes van deze slaapbus moeten ook nog verkocht worden, voor we kunnen beginnen aan onze, volgens de buschauffeur, tocht van 7 uur door de woestijn. Waarom we voor deze tijdsduur en dit tijdstip zonodig in een slaapbus moeten, wordt ons pas duidelijk als we, om 6 uur 's avonds tijdens de stop bij een wegrestaurant, op de kaart van een paar Chinese toeristen zien dat we nog niet op een derde van de totale afstand zijn. Pas na 2 uur 's nachts wordt er hard "KUQA KUQA" gegild en stappen we redelijk gaar de bus uit. We zijn wéér eens voorgelogen door een bus-chauffeur, op taxichauffeurs na de ergste leugenaars ter wereld.
Terwijl wij in een taxi stappen, rijdt de bus weer verder, vermoedelijk nog helemaal naar Kashgar. Wij zijn er in elk geval en we laten ons, lekker makkelijk, voor de deur van een hotelletje uit onze reisgids afzetten. Hier volgt weer een bijzondere scène, want er wordt weer eens geen woord Engels gesproken. Redt ons uitbeeldingsvermogen ons in zo'n geval soms nog uit de brand, deze man snapt echt helemaal niks van wat we willen en wij snappen niet wat hij zegt. Zoals al vaker gebeurd is als we weer werden aangekeken met zo'n blik van "ach de stumperds kunnen niet praten", wordt ook nu weer een pen gepakt. We voelen het al aankomen, en... ja hoor: de slimkees schrijft even voor ons op wat hij wil zeggen. In het Chinees! Het duurt dus nog even een half uurtje langer, met ons zakwoordenboekje en twee luciferstokjes om onze ogen open te houden, maar om 3 uur hebben we eindelijk weer een kamer.
25-06-2008 Als we wakker zijn en gedoucht hebben halen we ontbijt, om daarna nog even een middagslaapje te doen. Het is nu toch te warm om wat te doen, dus kunnen we beter onze gemiste uurtjes van vannacht even inhalen.
> De Oeigoeren in Kuqa
Ver in de middag, als de zon weer wat lager staat, struinen we door de oude wijk van Kuqa. Hier wonen de Oeigoeren. Velen bouwen druk aan een nieuw huis, met prachtig houtsnijwerk, in mooie kleuren geverfd, maar we zien ook nog veel oude, lemen huisjes en huizen met wit pleisterwerk. Het leven speelt zich hier op straat af, waar het nu al wat koeler begint te worden. Op het plein worden meloenen en ander fruit verkocht en een man probeert z'n schapen te slijten aan de rijdende slager.
Bij toeval komen we in de buurt van de grote moskee, die we dan maar met een bezoekje vereren. Een man staat juist op het dak, om met een enorme toeter iedereen op te roepen voor het gebed. We ontmoeten Mohammed, die nadat hij zelf gebeden heeft ons een privérondleiding geeft. Achterin de moskee vertelt hij ons fluisterend hoe alle Oeigoer-geschiedenisboeken door de Chinezen vernietigd zijn en vervangen door Chinese geschiedenisboeken. Deze moskee is dan ook veel ouder dan wat door de Chinezen beweerd wordt. Op school mogen de kinderen geen Engels leren, Mohammed heeft het zichzelf een beetje geleerd met boeken uit Urumqi en zijn woordenschat is dus beperkt. Toch is het interessant met hem te praten en wederom zijn we verbeisterd over de manieren waarop China de mensen hier onderdrukt en arm en dom houdt. Olie wordt overal in de woestijn uit de grond gehaald, waardoor de Chinezen hier in grote auto's kunnen rondrijden, terwijl veel Oeigoeren honger lijden.
Als we buiten nog even zitten te kijken in Mohammed's boeken wordt hij ineens paniekerig als er een, blijkbaar invloedrijke, Chinees opduikt. Het is niet goed dat hij met buitenlanders zit te praten, want officiëel kan hij geen Engels. We gaan gauw weg en Mohammed komt mee op z'n fiets. Hij wijst ons een Oeigoer-barbier die Peters haar, voor het luttele bedrag van 50 eurocent, uitstekend knipt. Daarna eten we nog kebab en wat andere stokjes, om één van de laatste bussen terug naar de nieuwe stad te nemen. Het is in de oude stad dan nog altijd een drukte van belang op straat, met vele stalletjes, ezelskarren en toeterende brommertaxi's.
> Subashi
26-06-2008 Vanwege de warmte staan we vroeg op, om met de taxi naar Subashi te gaan. Subashi zijn de ruïnes van een Buddhistisch tempelcomplex, gelegen aan de voet van uitlopers van het Tien Shan gebergte. De omgeving is rotsachtig en droog, maar juist daardoor én door het weidse uitzicht, heel erg mooi. De ruïnes stellen, op een paar resten van torens en een enorme stupa na, niet zo veel voor. Het is eigenlijk het landschap wat het bijzonder maakt. Als we na een uurtje uitgekeken zijn rijden we de 30 kilometer terug naar de stad, om de rest van de dag een beetje bij te komen van de afgelopen weken vol indrukken.
27-06-2008 Om 8 uur 's ochtends gaan we eerst naar het treinstation om te informeren naar kaartjes voor morgen. Er is nog niemand op straat, want eigenlijk is het nog maar 6 uur. Door de grote afstand tot Beijing wordt hier in Xinjiang naast de landelijke "Beijing Time" meestal de "Xinjiang Time" gebruikt, die 2 tijdzones afwijkt. Op stations wordt wel de Beijing Tijd gebruikt en dus willen we het zo vroeg mogelijk proberen. We weten een taxi te vinden die ons wel naar het station wil brengen.
We hebben begrepen dat het hier niet gemakkelijk is om wat voor kaartje dan ook te bemachtigen, dus het komt niet echt als een enorme schok als bij aankomst blijkt dat het loket dicht is. We krijgen een bordje onder de neus geschoven met de eerstvolgende openingstijd van 11 uur en worden daarna volkomen genegeerd, ook als we proberen te vragen of er wel kaartjes voor morgen beschikbaar zijn. Bus 6 blijkt hier te vertrekken en we gaan ervan uit dat die ons naar het centrum zal brengen, wat ook zo blijkt te zijn.
Vandaag is het marktdag in de oude stad en met een nan in de hand als ontbijt kijken we toe hoe de koopwaar op ezelskarren wordt aangevoerd. We worden hier van alle kanten vriendelijk toegelachen door bebaarde mannetjes met een dopa op hun hoofd. Het contrast is dan ook weer groot als we in het Chinese, nieuwe stadsdeel weer met "bu shi" (nee) worden afgesnauwd in het internetcafé. Gisteren konden we hier wel internetten en er wordt nu ook druk ge-gamed door de Chinese jeugd, maar voor ons blijft het nee. Als we een poging doen te vragen waarom krijgen we weer "bu shi" te horen en het lijkt erop dat we het daarmee mogen doen. Het lukt nog net een ander internet-café te vinden voor we terug moeten naar het station.
Om even na half 11 komen we aan en er staat al een gezellige rij. Het loket is gelukkig al wel open en we willen achteraan aansluiten. Maar dat gaat zomaar niet! Een boze mevrouw in pakje komt eraan. Huh?! Wat is er, dringen we niet genoeg voor, of moesten we nog even rochelen voor de mochten aansluiten? Meer mannetjes komen eraan. Stonk onze scheet bij de deur niet erg genoeg, of moeten we wat harder schreeuwen om toegelaten te worden? Nee, onze tassen moeten door de scanner. Pardon? Om een kaartje te kopen? Inderdaad, daarvoor moeten onze rugzakken echt gescand. Als Peter geïrriteerd teruggaat met de tassen is iedereen tevreden, of toch niet... Als we alweer een minuut of wat in de rij staan komt er toch weer een mannetje aan. Peters tas moet open. Nou, dat dachten wij dus niet, dan wacht Peter buiten wel, met de tas.
Een kwartier later is Yvonne aan de beurt en wonderbaarlijk genoeg blijft het "Mayo-woord", synoniem voor "we hebben het niet", dit keer uit. In het bezit van twee kaartjes stappen we voor de zoveelste keer vandaag in de bus. Kaartjes zonder stoelnummer hebben we, dat wel, en theoretisch zouden we dus de hele rit van 11 uur moeten staan, maar we hebben goeie hoop dat we in de trein nog kunnen opwaarderen naar zitplekken.
Net na de middag is het op de markt een drukte van jewelste en we komen oren en ogen te kort. De wedstrijdduiven zijn favoriet bij de mannen, terwijl de vrouwen zich op de kleding en haarfrutsels storten. Wij nemen nog een lekker vet-vlees-Oeigoerbroodje en wat fruit, waarna we ook even bij de vele ezels en karren onder de brug, in de rivierbedding, kijken.
> Treinen naar Kashgar
28-06-2008 De zon is nog maar net op als we ons in een taxi naar het station laten brengen. De trein heeft maar een kwartier vertraging, dat valt mee. We nemen plaats op twee hard seats, waarvoor we, volgens onze medereizigers, niet hoeven op te waarderen. Er zijn namelijk nog plaatsjes genoeg beschikbaar en als wanbetaler kun je gewoon op een willekeurig vrij plaatsje gaan zitten tot iemand mét een stoelnummer zijn plek komt opeisen. De trein wordt geleidelijk steeds leger en zo maken we een redelijk comfortabele treinreis van 11 uur door de woestijn, voor maar 5 euro per persoon.
We vinden een mooie kamer, waar wel weer genoeg voor betaald moet worden, maar ach... dat kan er nog wel af na zo'n goedkoop dagje reizen. Bij een Pakistaans restaurant vervloeken we Geert Wilders voor het door onze neus boren van een maand lang van dit heerlijke eten en daarna duiken we erin voor alweer een kort nachtje.
> De Veemarkt van Kashgar
29-06-2008 Volgens de receptie van ons hotel is 10 uur Beijing tijd, dus 8 uur lokale tijd, de beste tijd om naar de zondagsmarkt te gaan. De markt in Kashgar is echter de moeder van alle markten in heel Centraal Azië en we willen dan ook geen enkel risico nemen daar ook maar iets van te missen. Om 8 uur Beijing tijd, de zon is nog maar nauwelijks op hier in het verre westen, gaan we de deur uit.
Een taxi brengt ons naar het markt-deel van de stad. Daar wordt al wel druk fruit en kleding aangevoerd, maar de veemarkt, die ons eigenlijk het mooiste lijkt, daarvan zien we helemaal niks. Met ons plaatjesboek vragen we een aantal mensen waar toch de koeien verkocht worden, en de schapen en geiten. Zoals gewoonlijk in China worden we eerst verschillende kanten op gestuurd. Gelukkig is dit niet echt China en na een paar keer vragen onderneemt een Oeigoer actie en hij regelt voor ons een brommertaxi, die ons voor 10 yuan naar de veemarkt zal brengen. Wat blijkt? De veemarkt is helemaal aan de andere kant van de stad en al jaaaren niet meer naast de fruit- en spullen-markt. Na wat wel een eeuwigheid lijkt, in het oncomortabele bakje van de brommer, komen we aan en tegen onze verwachting in is ook hier nog niet heel erg veel activiteit. Er staan al een twintigtal koeien en ook al wat ezels en schapen, maar terwijl we rondlopen wordt er nog altijd meer vee aangevoerd. Toch is de handel al wel begonnen, want wie het eerst komt, wie de beste geiten-melk drinkt vanavond.
Het is geweldig hier rond te struinen en we zien, naast de dopa's van de lokale Oeigoeren, ook veel hoofddeksels en klederdracht uit de buurlanden van China. Jongetjes rennen achter kuddes schapen aan, om ze op de juiste plek te krijgen, een grote stofwolk achter latend. Oude mannetjes besturen ezelskarren waar onwillige ezels voor lopen, terwijl de eerste geiten al van baasje wisselen. Een hoefsmid voorziet een paard van nieuwe schoenen en een kok staat Laghman-noedels te maken, hét gerecht van de regio en een geliefd ontbijt voor de kooplui.
Als de zon hoger komt worden ineens twee busladingen toeristen leeggeschoven bij de ingang, we komen ze tegen als we net weg gaan. Met de bus gaan we terug naar de andere markt, waar we ons verbazen over de enorme drukte, de hoeveelheid en variatie aan producten en de inventiviteit van een messenslijper "op de fiets" (zie filmpje).
Twee porties pilau en lekkere kip-spiesjes doen dienst als lunch en we nemen nog wat gedroogde dadels mee voor later. De rest van de middag benutten we om de reis naar Kyrgyzstan voor te bereiden.
30-06-2008 Het is weer eens een dag van uitersten. Als we zitten te lunchen bij de Pakistaan maken we contact met een sjieke Pakistaanse zakenmeneer, die zelfs onder politiebegeleiding hier gekomen is. Als hij weggaat geeft hij ons z'n kaartje en nodigt hij ons uit hem te bellen als we ooit naar Pakistan willen, dan zal hij zorgen dat hij ons ophaalt op de luchthaven. Zodra we zelf ook uitgegeten zijn en willen betalen blijkt dat onze nieuwe vriend al voor ons betaald heeft, omdat we zijn gasten hier zijn, zo wordt ons gezegd. Hij is dan zelf al in geen velden of wegen meer te bekennen.
Ons goeie humeur wordt helaas al snel verjaagd door de enorme donderwolk die boven het postkantoor hangt, waar we onze souvenirs willen versturen. Vier keer eerder hebben we in China probleemloos dingen opgestuurd, maar hier in Kashgar vinden "Bank-of-China-achtige taferelen" plaats. In China heeft het postkantoor namelijk het recht alles wat je wil versturen te bekijken en te beoordelen en met onze souvenirs is eigenlijk alles mis. Onze blikken Beijing 2008 sleutelhanger is gevaarlijk, want het is net een mes en beschilderde kalebassen zijn nog veel erger, want daar zitten zaadjes binnenin.
Ook dit keer biedt de "boss" weer uitkomst en na anderhalf uur vechten voor ons recht om iets op te sturen is het pakje dan toch een soort van goedgekeurd en bijna klaar. De levensbedreigende sleutelhanger hebben we er dan al uitgehaald, die komt misschien nog van pas als we ooit aangevallen worden.
Dan krijgt onze doos ineens een merkteken in Chinese letters en worden we wat achterdochtig. Volgens de balie-dame staat er dat we zelf verantwoordelijk zijn als ons pakje onderweg beschadigt of kwijt raakt... jaja, kwijt raakt... We praten geruime tijd om het merk weer verwijderd te krijgen, maar dan is onze doos van anderhalve kilo en minimaal 30 bij 40 centimeter ineens een "small package" en moeten we een nieuw formulier invullen. Dit formulier heeft geen barcode waarmee het pakje traceerbaar is en dan is het voor ons duidelijk genoeg: dit pakje gaat nooit in Nederland aankomen.
We zoeken, en vinden, een ander postkantoor, maar hier mogen geen pakjes verstuurd worden en dus gaan we onverrichterzake terug naar onze kamer. We zullen onze aankopen van de afgelopen weken, inclusief een de grootste gedroogde en beschilderde kalebas die we ooit gezien hebben, mee moeten nemen de grens over. Telkens als we, tot we ze in Bishkek misschien alsnog kunnen versturen, de Olympische poppetjes aan onze sleutelhanger zien, zullen ze voor ons niet Bei Bei, Jing Jing, Hua Hua, Ying Ying en Ni Ni heten, maar Don't Don't, Want Want, To To, Help Help en You You. Bei Jing Hua Ying Ni, Beijing Welcomes You, maar alleen als alles naar Beijings wensen en eisen gaat, want anders loop je al snel aan tegen een muur van onwil en een hele reeks idiote regeltjes.
Gelukkig weten we aan het eind van de middag nog wel een betaalbare taxi naar de grens met Kyrgyzstan te regelen, nadat we daar al een paar dagen achteraan waren geweest. Toch nog een positieve afsluiter van deze dag, hoewel de vriendelijke gezichten van de Oeigoeren in de oude wijk ook veel goedmaken.
01-07-2008 Het is een relaxt dagje, waarop we alleen wat rondwandelen in de oude wijk en ook de Id Kah moskee bezoeken, één van de grootste moskeeën in China. Laat in de middag knipt een Oeigoerkapster Yvonnes haar kaarsrecht af, ongeveer 3 centimeter korter dan gevraagd, de laagjes knippen we er aan het begin van de avond zelf nog even in. Het resultaat van dit gezamenlijke kapwerk is gelukkig stukken beter dan dat van de twee Chinese dames, nu bijna drie maanden geleden.
> Yengisar
02-07-2008 Onze laatste dag in China lijkt in niets op China en dat is best wel lekker eigenlijk. Met de bus gaan we naar Yengisar, een dorp ten zuiden van Kashgar, niet om daar iets bijzonders te zien, maar gewoon om even de sfeer van het landelijke zuiden van Xinjiang te proeven. In de bus slechts Oeigoeren, die rustig op hun stoeltje zitten, niet rochelen of spugen, niet schreeuwen of stinken en na één belangstellende blik weer gewoon voor zich kijken, zonder te wijzen of te lachen en gieren. Wat een rust... heerlijk.
Ook in Yengisar zelf, bekend om zijn handgemaakte messen, geen spoor van China. Een taxichauffeur die er duidelijk plezier in heeft ons te mogen rijden brengt ons naar de rand van het stadje, waar we rondkijken op de gigantische begraafplaats van klei. Indrukwekkend. In de verte zien we de besneeuwde pieken van de Tien Shan. We lopen naar een dorpje in de verte, dat bestaat uit krotten en waarvan de inwoners duidelijk leven van de opbrengsten van de enorme afvalberg die er pal naast ligt. Volwassenen en kinderen scharrelen tussen het vuil en brengen alles wat ze kunnen gebruiken naar hun huisjes. One World, One Dream zullen we maar zeggen. Hiervan heeft de gemiddelde bezoeker aan de Olympische Spelen, in hypermodern Beijing, volgende maand werkelijk geen weet. Toch worden we ook hier weer vrolijk toegelachen en een enkeling durft zelfs "hello" te roepen. Hoe graag zouden we deze mensen een beetje helpen namens Treelo, maar naast het taalprobleem is het zo zonder school of andere vorm van organisatie lastig dingen op een juiste manier te verdelen. En ze hebben het állemáál zo nodig hier. Een beetje triestig lopen we weer terug naar waar we vandaan kwamen.
Terug aan de hoofdweg komen we na een paar kilometer bij een ander dorpje, waar we de dorpsschool bezoeken. Trots worden we rondgeleid. Het is iderdaad een mooie school. Als we verder willen gaat juist de bel en met een hele schare kinderen achter ons aan lopen we de weg uit. Bij een rivier, die door een brede kloof loopt, kijken we hoe molenaars een inventief systeem hebben bedacht om met waterkracht mais te malen. Een man en vrouw komen net meel kopen en daarna staan ze erop dat we samen met hen en twee vriendinnen brood en yoghurt eten. Zo zitten we in het mulle zand, onder een boom, nan in yoghurt te dopen en te genieten van de rust van het dorpse leventje hier.
Halverwege de middag nemen we de bus terug, maar het wordt een lange rit. Bij de eerste politiecheck waarop we stuiten blijken twee heren namelijk geen goeie identificatie bij zich te hebben en dus moet de hele bus rechtsomkeert maken. Uiteindelijk worden de mannen na een kwartiertje ofzo overgeladen in een taxi en zo blijft voor de andere passagiers de vertraging nog beperkt.
Klik op bovenstaande filmpjes om even bijna-live in het verre Westen van China rond te kijken.
> Meer Info
Op onze China info pagina is veel nuttige informatie te vinden over China en neem ook eens een kijkje bij onze Verre Westen 1 foto's en Verre Westen 2 foto's.