West China Reisverslag
Dit reisverslag is onderdeel van een serie reisverhalen, allen gemaakt tijdens een lange reis van november 2007 tot mei 2009. |
> Naar Xining
10-06-2008 Keurig op tijd sporen we even voor half 3 Beijing uit. Onze celgenoten voor de komende 24 uur zijn twee Chinees-/Amerikaanse klimatologen, onderweg naar Tibet. We opperen nog in hun grote tas mee te reizen om af en toe even over het randje naar buiten te mogen gluren, maar zien daar uiteindelijk toch maar vanaf. Hoe zouden die kleine Chineesjes ons ook ooit kunnen tillen.
We rijden uren lang door landschappen die eruit zien alsof er recent een kernramp heeft plaatsgevonden. Het is een troosteloze bedoening en er is werkelijk helemaal niks, op wat kleine, treurig aandoende gemeenschappen van saaie, ommuurde huizen na.
11-06-2008 Na een kort nachtje, op een bed dat absoluut een plekje verdiend in het Guiness Book of Records voor hardste bed ooit (hoezo soft-sleeper?), worden we wakker met een stralend zonnetje boven een bizar berglandschap. Droog en dor is het hier en de bergen zijn, op her en der wat grasjes na, helemaal kaal. Kleine dorpjes, bestaand uit lemen huizen, staan verspreid in de enorme leegte van de dalen, soms doorkruist door een rivier. Toch zien we dat regelmatig mensen erin slagen op deze droge grond wat te verbouwen. Rozen, kool en mais zijn favoriet. Met ezeltjes worden de velden omgeploegd.
Als we 's middags in Xining het perron op stappen zijn we aangenaam verrast door wat we buiten de hekjes zien. Het lijkt hier wel een hele andere wereld. Hui-mannen met witte mutsjes en hun vrouwen met zwarte hoofddoeken bepalen het straatbeeld, maar naast de bekende Han-gezichten zien we ook Tibettanen, zelfs een groot aantal monniken. De sfeer is relaxt en we worden hier duidelijk op een andere manier bekeken dan voorheen. Geen ongegeneerde, starende blikken, maar nieuwsgierig omkijkende mensen en regelmatig wordt er vanuit een huis of winkel "hello" geroepen.
Naast Chinese karakters zien we hier ook veel in het Tibetaans geschreven en op het station zijn alle borden tweetalig. Voor ons een bevestiging dat de Chinezen diep in hun hart wel weten wie hier als eerste woonde en wie er daarom fout zit.
Pas als we onze intrek in één van de hotels hebben genomen merken we hoe moe we zijn. We nemen dan ook lekker lui de bus naar het centrum, waar we wat eten en ons verbazen over de hippe kledingwinkels en het enorme assortiment in de supermarkt. Er is hier gewoon meer te koop dan in Beijing en wat de kleding betreft: voor een fractie van de Beijing-prijs.
> Natuur en Tibetanen
12-06-2008 Als we vanochtend onze neus om de hoek steken is er alweer een stralend zonnetje om ons te verwelkomen. Omdat het weer hier aan de rand van het Tibetaanse plateau nogal wisselvallig kan zijn besluiten we er vandaag meteen op uit te trekken, nu het zo helder is. We bellen Niu Xiao Jun, de gids die zich gisteren al aan ons aangeboden had, om een half uur later met hem af te spreken. Hij gaat ons vandaag meenemen naar plekken die niet in onze reisgids staan en met z'n drieën nemen we even later de bus, Xining uit.
We rijden duidelijk over een hoogvlakte, met hoge bergen in de verte en akkers waar de mensen hard aan het werk zijn dichterbij. Een uurtje later, al hotsend en klotsend over een weg die Xiao Jun als "good road" omschrijft, stappen we uit bij een klein dorpje, Bo'Er. Hier woont de Tu-minority, waarvan net als elders in de kleine dorpjes in Azië de mannen buiten spelletjes spelen, roken en drinken, terwijl de vrouwen nergens te bekennen zijn, omdat ze in huis of op het land aan het werk zijn. Ook wat kinderen die nog te jong zijn voor school én een grotere jongen, waar duidelijk wat aan mankeert, zijn buiten. Als we Xiao Jun er later naar vragen horen we dat de jongen niet zelfstandig kan lopen en dus daarom steeds op de grond kruipt en dat hij ook een verstandelijke handicap heeft. Daar ben je dan mooi klaar mee in een afgelegen dorpje zonder voorzieningen, zoals dit.
In een taxi gaan we verder. We gaan een 7-jarige jongen bezoeken die naar we horen gekozen is om de volgende Dalai Lama te worden. Of dit daadwerkelijk een door de volgelingen van de huidige Dalai Lama uitgekozen jongen is, of een door de Chinese overheid gekozen kind, daar komen we niet echt achter, maar we hebben er zo onze ideeën over. Eerst rijden we naar de grootste plaats in deze omgeving, Huzu, waar we fruit kunnen kopen om mee te nemen voor de jonge Dalai Lama. Omdat fruit wel heel gezond is voor een jongen van 7, maar volgens ons niet echt hoog op het verlanglijstje staat, kopen wij een soort van transformer-auto, die al knipperend met zijn lichten en op de maat van zijn eigen muziekje in een robot verandert. Ook kopen we een vrachtwagen met kleine autootjes erin om later aan de gehandicapte jongen in het minority-dorp te geven.
Vanaf het moment dat we het stadje uit rijden zien we overal velden waar mensen druk met hun gewassen bezig zijn. Van aarde en plastic hebben ze kassen gemaakt, die naast hun eenvoudige, stenen huisjes staan. Na een kilometer of wat maken de huisjes plaats voor geweldig mooie natuur. Groene bergen, een blauw meer, een stroompje, bloemen en een heleboel grasland zover als we kunnen kijken. Er is hier helemaal niemand en het landschap doet ons sterk aan Mongolië denken, waar het net zo leeg en weids en apart was.
Als we de vlakte over zijn komen we weer bij een dorpje en hier bezoeken we een tempel waar ook de jonge Dalai Lama bij woont. Even apart van de tempel staat een klein klooster en helemaal achterin staat een splinternieuw huis, 2 jaar geleden gebouwd door de Chinese overheid(?!). Twee grijnzende koppies kijken nieuwsgierig naar de gele auto die Peter in z'n hand heeft. De jonge Dalai Lama heeft een studiemaatje gekregen, om het voor hem wat makkelijker te maken. Hij mag namelijk tot z'n 18-de het huis niet verlaten, iets dat wij als nogal crimineel ervaren. In feite is het kind als baby zijnde bij z'n ouders weggehaald om hier als een gevangene te leven. Ouders die hem nooit meer mogen bezoeken, omdat hij ze anders te veel zal missen. We kunnen hem z'n serieuze blik dan ook niet kwalijk nemen, maar toch weet de disco-auto af en toe een glimlach op z'n gezicht te toveren. De andere jongen is duidelijk ondergeschikt aan hem, want hij houdt zich steeds een beetje afzijdig en ook mogen de jongens niet in hetzelfde huis slapen. We bekijken de schriften waarin ze samen Tibettaans, Chinees en Pinyin leren en kopen daarna, samen met hun leraar, in het dorpje nog wat nieuwe schriften en potloden voor ze.
Na het afscheid kijken we nog in de dorpsschool rond, omdat we vermoeden dat Treelo hier wel van dienst kan zijn. We zijn verbaasd, want zoals we elders in China ook al zagen is eigenlijk best veel materiaal aanwezig, hoewel het in de lokalen in de winter waarschijnlijk bar koud is, ook al staat er overal een kacheltje. Schriften, lesboeken en potloden zijn ruimschoots aanwezig en ook is er voor alle kinderen een zitplek. Wij denken dus dat we ons geld beter ergens anders kunnen besteden.
Terug in Bo'Er, waar we vanochtend al waren, zoeken we eerst de moeder van de gehandicapte jongen op. Zij haalt haar zoon en we geven hem de vrachtauto. De blijdschap om het cadeau wordt hem echter iets te veel en hij krijgt een epileptische aanval. Gelukkig weet z'n moeder daar goed mee om te gaan en als het weer wat beter gaat gaan wij bij één van de families eten. Het huis ziet er netjes en redelijk comfortabel uit en eten koken, dat kunnen ze wel. Een bezoekje aan de wc is daarom een behoorlijke desillusie: twee houten planken met daartussen een gat, waar de prestaties van alle familieleden op een enorme hoop zijn opgestapeld. Om door te spoelen gooi je een flinke schep zand op je eigen kunstwerk en daarna zorg je dat je zo snel mogelijk weer weg komt. Na het eten krijgen we ook de klederdracht voor speciale gelegenheden te zien, die we mogen aanpassen. Als we ook voor Treelo een passend handwerkje gevonden hebben kunnen we hier opdracht 40 vervullen en zo verdienen we vandaag dus Treelo-geld in plaats van het uit te geven. We opperen nog het idee een rolstoel voor de gehandicapte jongen te kopen in de stad, zodat hij niet meer op de vieze grond hoeft te kruipen, maar gezien zijn epilepsie vinden we dat toch een beetje gevaarlijk.
In Bo'Er bezoeken we nog de dorpstempel, voordat we tegen de avond de bus terug naar Xining nemen.
> Kumbum Tempel
13-06-2008 Pas rond de middag gaan we de deur uit, om naar Ta'Er Si, ofwel de Kumbum tempel te gaan. Dit is buiten Tibet zelf één van de belangrijkste Tibettaanse tempels en ooit woonde de derde Dalai Lama hier. De juiste plek vinden voor de bus erheen is een ware hindernisbaan, maar uiteindelijk komen we bij de juiste bushalte en wijst een meisje ons de bus naar Ta'Er. De weg vertoont veel gelijkenis met de maan, gezien het grote aantal kraters en we slalommen in een uurtje naar het eindpunt van de route en tevens de entree van de tempel.
Regelmatig zien we Tibetaanse mensen in traditionele kleding, die hier zijn gekomen om te bidden. Vooral de Grote Tempel met het gouden dak, waar ooit het klooster gesticht werd, is erg populair en de slijtplekken waar dagelijks biddende Tibetanen over de grond schuiven worden vandaag allemaal weer wat dieper.
In één van de tempels wordt net door de monniken gebeden en, waarschijnlijk omdat we de enige bezoekers zijn, krijgt Peter toestemming om daarbij te filmen. De monnik die de toestemming gaf vindt onze reisgids reuze-interessant en zoekt meteen Lhasa op. Hij wil weten of we daar ook heen gaan, maar of hij het antwoord dat dit niet mag begrijpt is maar de vraag. Wel is duidelijk dat als deze man Engels sprak hij ons het hemd van het lijf zou vragen, maar helaas is communiceren nu erg lastig. We nemen dus afscheid en bekijken de rest van het klooster, dat bestaat uit hele oude, maar ook 2 hele nieuwe tempels. Pas tegen het eind van de middag nemen we een bus terug naar Xining.
14-06-2008 Het is weer zo'n dag van helemaal niks, maar eigenlijk heel veel: treinkaartjes kopen voor morgen, zelfgemaakte ansicht-kaartjes afdrukken om weg te geven, mailen, wat winkels met een bezoekje vereren. Voor we het door hebben is het alweer avond. Morgen gaan we verder, niet omdat we in deze omgeving uitgekeken zijn, maar omdat het de hele dag regent en de vooruitzichten voor de hele week geen enkele hoop op verbetering bieden. Jammer.
Tijdens het internetten speuren we ook nog even naar het verhaal achter de 7-jarige jongen in het klooster, die door onze gids de jonge Dalai Lama genoemd werd, maar helaas is er niks te vinden. Wel lezen we stiekem en via een site die de blokkade van de Chinese overheid omzeilt dat de Dalai Lama pas reïncarneert als de huidige overleden is en dus kan wie dan ook momenteel niet de 15-de Dalai Lama zijn. Wie is dan die jongen die ze daar opgesloten hebben en die nu zijn "verzorgers" helemaal gek maakt met een dansende auto die in een robot kan veranderen?
> Treinen naar Jiayaguan
15-06-2008 De regen is ondanks de voorspellingen toch opgehouden en bij een waterig zonnetje lopen we naar het station. De gebruikelijke beveiliging van een metaaldetector, een bagageband met check en een enkel agentje is hier een stuk scherper met een hele ploeg aan politiemannetjes, elk met een eigen auto met zwaailichten paraat. Verwachten ze soms een opstand of een bestorming van het stationsgebouw, omdat er gisteren vanuit het internetcafé aan de overkant veelvuldig gezocht is naar "Dalai Lama"? Of is dit de gebruikelijke gang van zaken als de trein uit Lhasa bijna binnenkomt? Gisteren in de kaartjesrij werd ook alle Tibettanen al naar hun identiteitskaart gevraagd en hun persoonlijke gegevens werden nauwkeurig in een handcomputerje genoteerd. Waarom?
Ruim op tijd komt de trein binnenrollen en we maken eerst ruimte voor de vele Tibetanen die hier uitstappen. Dit is het laatste station op hun grondgebied, voor de trein écht China in gaat, ook al denkt China zelf daar anders over. Eenmaal in de trein vinden we onze plaatsjes helemaal aan het eind van de coupé. Yvonne staat net de tassen in het bagagerek te schuiven, bovenop haar stoel, maar wel volgens Chinees gebruik keurig met de schoenen uit, als een dikke Chinees naast haar komt staan ahummen. Volgens Peter wil hij er misschien langs, maar er is ruimte zat. Yvonne maakt geen aanstalten om van de stoel af te gaan en dan wijst de man haar op zijn kaartje: zelfde stoelnummer. Peter denkt dat er iets is misgegaan en dat we misschien in de verkeerde coupé zitten, mede door de arrogante houding van de man. Yvonne concludeert echter dat die man dan verkeerd zit, omdat dit echt coupé 9 is. Onder haar luide "neh...nehnenehneh..." en duidelijk tot groot genoegen van een groepje Tibetaanse medereiziger één rijtje naar achteren, moet de man de hele coupé weer door naar nummer 8. Hij dacht die stomme Laowai (buitenlanders) te slim af te zijn, maar is nu zelf de oen.
In deze trein zijn, net als op het station, alle bordjes behalve in het Chinees ook in het Tibetaans. Dit is weer een bevestiging van onze eerdere conclusie, maar we moeten toegeven dat het hele prestigeproject van de Lhasa-trein er werkelijk hypermodern en strak uitziet. Soepel glijden we met hoge snelheid door het landschap, waar we een paar dagen eerder in omgekeerde volgorde langs kwamen, als we ineens een groepje van 3 politiemannen opmerken die de kaartjes van de mensen achter ons controleren en in hun bagage snuffelen. Wat is dit nou weer? Ook wij moeten onze kaartjes laten zien en nors wordt gevraagd welke tassen van ons zijn. Alles moet uit de bagagerekken en er wordt "open" geblaft. Nou, ga je gang hoor. We hebben niet veel op met dit hele machtsvertoon en laten de man die alles wil zien mooi zelf de tassen openmaken. De gemiddelde Chinees heeft geen backpack bij zich en het is duidelijk te merken dat de beste man er moeite mee heeft. Toch zet hij door en hij graait lekker met zijn hand tussen onze vieze onderbroeken. Yvonne grijnst naar de medepassagiers achter haar, maar laat het bijbehorende geluid nu toch maar even achterwege. Bij het dichtmaken van de eerste tas helpen we natuurlijk wel even uitgebreid mee. Dit duurt volgens de agent erg lang, voor ons een reden om het nog zorgvuldiger te doen en de tweede tas maakt hij met wat meer tegenzin open. Daarna houdt hij het maar voor gezien en de twee dagrugzakken worden geen blik maar waardig gekeurd. Hadden we daar nou net ons kleine, illegale Tibetaantje in zitten.
Net na de middag komen we aan in Lanzhou, waar we de nacht willen doorbrengen, om morgen verder te gaan. We gaan meteen treinkaartjes kopen en sluiten aan in één van de lange rijen. Als we aan de beurt zijn blijken de kaartjes voor een dagtrein naar Jiayuguan op en pas over 4 dagen weer beschikbaar. We kunnen wel nog met een nachttrein mee, dus besluiten we meteen die avond een trein te nemen, want in Lanzhou is op toeristisch gebied verder weinig te beleven.
Bij onze aankomst in China, twee maanden geleden, hebben we ons de eerste paar hotels verwonderd afgevraagd wat toch eigenlijk de "o'clock room" was, die naast de single en double op elk bord bij de receptie vermeld stond. Ineens kregen we een heldere ingeving en vonden we uit dat dit een "hour-room" is, een kamer die je voor een uur kunt huren. We zagen daar persoonlijk nooit enig nut van in, maar nu lijkt zo'n "o'clock room" ineens de mogelijkheid te bieden nog even te douchen voor we de volgende trein in gaan. En wat denk je? In heel Lanzhou geen "o'clock room" te vinden! Na een uurtje zoeken geven we het op. Als we nog wat rondgekeken hebben in het Islamistische deel van Lanzhou eten we in een lokaal restaurantje uitstekend voor 2 euro. Samen!
Onze medereizigers in de softsleeper zijn dit keer twee aardige en vooral erg rustige Chinezen, dus we komen we nacht goed door.
16-06-2008 Bij het eerste daglicht worden we wakker en vanuit ons bedje kunnen we genieten van een rode zonsopkomst boven een bizar landschap van woestijn, oases en kale, steenachtige bergen in de verte. Het lijkt onze eerste blik op Mongolië wel: prachtig. Als we in de gang de uitzichten aan de andere kant aanschouwen wordt in het openstaande huisje van onze buren alweer de eerste peuk aangestoken. Roken is in de trein, zeker als er airco is, streng verboden. Peter maakt daarom duidelijk dat het hem beter lijkt dat de roker even naar één van de tussenstukken gaat, waar roken wel is toegestaan. De man staart met openhangende mond onze kant op en lijkt niet echt van plan enige actie te ondernemen. Yvonne doet ook nog een poging met gebaren duidelijk te maken wat we willen, maar ook zij krijgt de openhangende mond met bijbehorende domme blik. Tijd voor een juf-momentje! Ze loopt het hok binnen, pakt de peuk en maakt hem voor de man uit, om vervolgens weer in de gang te gaan zitten. De man in kwestie lijkt niet echt te beseffen wat er gebeurt, maar zijn maat loopt even later toch maar met een peuk naar het balkon, om daar te roken. Het verhaal van de Laowai, die de huiskamer van de landgenoten binnen is gegaan, om daar "iets" te doen, doet de resterende treinrit herhaaldelijk zijn ronde door de gang.
> Het Fort en de Muur
Rond half 8 komen we aan in Jiayuguan en handig ontwijken we het welkomstcomité van taxichaufeurs, dat ook hier weer paraat staat om ons voor een "cheap price" naar het centrum te brengen. Wij stappen in bus 1 en vragen de bijrijdster ons voor een bepaald hotel eruit te laten. Het hotel is niks, maar aan de overkant vinden we wel een kamer. Het weer is nog altijd helder en daarom gaan we gauw op pad. De zadels van onze huurfietsjes worden eerst op de markt, bij een fietsmaker, wat hoger gezet en dan kunnen we echt. Ons eerste doel is hét Fort, een op Chinese wijze gerestaureerd verdedigingswerk bij het einde van de Grote Chinese Muur. Onderweg doen we een lokaal marktje aan om wat fruit te kopen, iets dat hier duidelijk al schaarser is dan waar we vandaan komen. Al gauw zien we het fort in de verte liggen en binnen een half uur zijn we er. Na elk 10 euro te hebben afgetikt, een naar Europese norm redelijk bedrag, maar voor de gemiddelde Chinees toch een stuk meer dan hij op een dag verdient, mogen we de toegangspoort door.
Het door moderne Chinese handen aangelegde meertje, waar nog druk aan wordt gewerkt om alles nóg netter en strakker te laten lijken, én het kinderpretpark laten we links liggen en we lopen direct naar de plek waar de oorpronkelijke muur met het fort hersteld zijn. Vanaf het enigszins kunstmatig aandoende fort hebben we een schitterend, helder uitzicht over de leegte van de woestijn, met daarin, als een lang lint, de oorspronkelijke muur van leem en daarachter de besneeuwde pieken van het Qilian gebergte. Aan de andere kant van het fort hebben we een iets minder mooi uitzicht op de industrie van Jiayuguan en zijn bijbehorende bruine smoglaag. We lopen een rondje over het fort (nee we willen niet boogschieten alsof we een Chinese krijger zijn, of op de foto in ridderkostuum en nee we hoeven ook geen postcards) om het splinternieuwe betonnen prodium voor voorstellingen op de binnenplaats van alle kanten te kunnen aanschouwen.
Toch blijft het zicht op het bizarre, lege landschap het mooiste. Als we daarvan genoeg genoten hebben lopen we naar het naastgelegen Great Wall Museum. We kunnen ons niet echt interesseren voor de potjes en vaasjes die blijkbaar in de muur gevonden zijn en de Engelse bordjes tekst zijn ook erg beperkt. Al snel houden we het voor gezien.
We springen weer op onze mini-fietsjes en gaan op zoek naar de "scenic cycle route" die volgens onze reisgids de oude muur moet volgen, tot een deel van de muur dat de Overhanging Wall heet. De enige route die wij vinden is helaas een Dusty Route, die uiteindelijk overgaat in... helemaal niks. Daar staan we dan, in de zinderende woestijnhitte, temidden van kiezels, keien en rotsen. We keren om en nemen de gewone asfaltweg, die de laatste kilometers dwars door de woestijn gaat. Aan de linkerkant hebben we een steeds beter zicht op de oude, lemen muur en in de verte zien we het Mazong gebergte, met het steeds duidelijker wordende silhouet van de zogenaamde Overhanging Wall. Het is uiteindelijk verder fietsen dan we op het eerste gezicht dachten, maar we komen er.
Ook hier is de muur hersteld, maar dit is wat subtieler gedaan en met de natuurlijke materialen, dus veel mooier. Er zijn twee hellingen waar een stuk muur omhoog slingert, wij kiezen de minst hoge om te beklimmen. Het is toch nog een flinke klim naar de hoogste wachttoren, maar het uitzicht is het meer dan waard. Van bovenop de toren hebben we een 360 graden zicht op de Mazong bergen om ons heen, de andere helling waar de muur omhoog klimt en vervolgens een enorm stuk grasland, de woestijn, de vieze industrie van Jiayuguan, het Fort én het Qilian gebergte. Wat een geweldig stukje China is dit!
Weer beneden blijkt de wind daar ook flink aangetrokken en die komt pal uit de richting die wij uit moeten. De weg helt licht omhoog en onze fietsjes zijn nog steeds te klein, dus het is geen prettig fietstochtje. Anderhalf uur en heel wat pauzes later zijn we terug in de stad, waar we met moeite twee treinkaartjes regelen naar Hami. Er gaan treinen genoeg, maar die vertrekken allemaal midden in de nacht, óf ze komen midden in de nacht aan. Uiteindelijk verlaten we het station met twee hardsleepers voor morgenavond 00:08 uur. Geen ideale kaartjes en geen fantastische tijd, maar ook dit is reizen en we zijn al lang blij dat het vrouwtje achter de balie ons bleef proberen te helpen, ondanks de steeds langer wordende rij met dringende Chinezen achter ons.
> De Meest Westelijke Toren van de Grote Chinese Muur
17-06-2008 Als we na een ochtendje relaxen om 1 uur eindelijk onze kamer uitkomen gaan we eerst informeren of er een bus gaat naar de meest Westelijke wachttoren op de muur. Deze toren, helemaal aan het einde van de muur, staat aan de rand van de woestijn en aan de voet van het Qilian gebergte. Hij is gebouwd op de rand van een afgrond, hoog boven de Taolai Rivier en zodoende onderdeel van een spectaculair landschap. Een bus gaat hier niet heen, zo begrijpen we van de weinige Chinese woorden die we inmiddels kennen, daarom nemen we een taxi.
De chauffeur is er zelf ook nog nooit geweest en vraagt of hij z'n zoontje mag meenemen. Even later rijden we dan met z'n vieren de stad uit en het fort dat we gisteren bezochten voorbij. De weg voert dwars door de dorre woestijn en op één plek zelfs dwars door de muur heen. Zou dit deel, zoals op meer plekken is gebeurd, zijn ingestort, of...? Bij wachttoren nummer twee is in elk geval wel duidelijk dat hier gewoon een gat in de muur is gemaakt om de treinrails doorheen te leggen. Hier kopen we ons kaartje en we scheuren de laatste kilometers door het kale landschap naar toren nummer 1.
Het uitzicht waar de muur ophoudt en in de diepte de rivier ligt is geweldig. Het geheel is nog een stukje spannender gemaakt door een lange hangbrug over de rivier, waar wij al wiebelend oversteken. Ook nemen we een kijkje op het glazen uitkijkplatform, waarnaast waaghalzen die de brug een lachertje vinden aan een kabel de diepte over kunnen.
We besteden de rest van de dag aan nuttige dingen en vertrekken om 11 uur 's avonds naar het donkere station.
> naar Hami
18-06-2008 Tot onze grote verbazing zijn we, even na middernacht, de enige twee passagiers die hier instappen in de trein naar het Westen. Na de drukte in de wachtruimte is de stilte in de tunnel naar de sporen een bizarre gewaarwording. Onze trein staat er al en snel zoeken we de juiste coupé. Die is al helemaal donker, want in de Hard Sleeper gaan om 10 uur 's avonds standaard alle lichten uit. Met alleen de noodverlichting van het gangpad zoeken we onze bedjes. Die blijken, ondanks de opeenvolgende nummers 12 en 13, elk in een ander hokje te zijn. Eén van de twee bedden is ook al beslapen en niet meer van nieuwe lakens voorzien. Omdat het niet erg druk lijkt en er in verschillende bedjes nog schoon beddegoed ligt doen we een snelle wisseltruc. De stewardess staat nog altijd op het perron en dus gaan wij, onwetende Westerlingen, naast elkaar op bedje 11 en 12 liggen. Gelukkig komt er gedurende de nacht niemand meer nummer 11 claimen en behalve één bovenbuurvrouw blijven ook de bovenste bedjes leeg.
Als het om 6 uur licht wordt zien we twee uur lang een vrij eentonig woestijnlandschap aan ons voorbijtrekken. Tegen 8 uur komen we aan in de oasestad Hami, waar we onszelf weer eens trakteren op een luxe hotel. Dat hebben we wel verdiend na alweer een nacht van weinig slaap. We beginnen dan ook eerst met nog een paar uurtjes inhalen in ons enorme kingsize bed.
's Middags gaan we op onderzoek uit, maar helaas was onze eerste indruk vanuit de trein toch de juiste. Van de oorspronkelijke bebouwing en bewoners rest nog maar weinig. Verschillende van de grote merknamen zijn ook hier in de woestijn aangekomen, gevestigd in de nieuwe hoogbouw in Chinese stijl. Net als in het Tibettaanse deel van het land ook hier weer tweetalige borden: meestal hele grote Chinese karakters, met daaronder kleine Arabische letters.
Toch vinden we in de buitenwijken nog een enkel stukje oud-Hami, hoewel we ook enorme stukken land zien waar net de sloophamer zijn werk heeft gedaan en waar nieuwbouw de grond uit gestampt wordt. Neemt niet weg dat Hami een bijzondere indruk op ons maakt. Worden de oorspronkelijke bewoners, de Oeigoeren, in de binnenstad gedomineerd door de Han-Chinezen, in de Islamitische wijk is dit heel anders. Nieuwsgierig worden we opgenomen en vrolijk toegelachen door de vriendelijke mensen hier. Een man staat bij de oven voor zijn restaurantje brood te bakken en de buurman rijgt vlees op stokjes, terwijl op zijn terras een groepje mannen thee drinkt. Vanuit ezelkarren worden de bekende meloenen uit deze streek verkocht, hoewel de gemotoriseerde karretjes duidelijk in opmars zijn. In de straten is veel schaduw, door de bomen die overal staan. We blijven het jammer vinden dat er zoveel nieuwbouw is, ook in deze echte volkswijk, maar kunnen ons indenken dat zo'n stenen huis zo z'n voordelen heeft en heel wat meer comfort biedt dan een huisje van klei.
> Vriendelijke Oeigoeren in Hami
Bij een straatstalletje kopen we walnoten en bij één van de karren een meloen, die meteen voor ons in stukken wordt gesneden. Bij een ouder huisje zien we een bank buiten staan, waar we onze 2 en een halve kilo meloen oppeuzelen. Als opa even komt kijken waarom zijn hondje toch steeds zo blaft bieden we hem ook een stuk aan. Hij bedankt, maar zwaait vriendelijk en verdwijnt weer in z'n huisje.
We lopen net terug richting de binnenstad als we een wijkje zien dat de sloophamer heeft weten te ontwijken. We gluren af en toe stiekem door de poorten naar binnen en zien zo twee vrouwen gezellig op hun binnenplaats zitten. Als we vragen of we een foto mogen maken worden we enthousiast binnen gevraagd en ze gaan er zo mooi mogelijk voor zitten. We mogen ook even in huis kijken en de dames willen daar ook nog wel een foto van zichzelf. Dan wordt op een kruik gewezen en omdat we niet onbeleefd willen zijn na zoveel gastvrijheid knikken we van ja. We krijgen elk een kommetje vocht met wel een heel bruin kleurtje. Thee? Zo smaakt het niet echt. Wat zijn dan die drijvende stukjes onderin? Ach we hebben nog een flinke voorraad pillen, dus we denken niet, maar drinken gewoon. Er wordt ook fruit voor ons neergezet, een grote schaal vol. We gaan wat rechterop zitten, want de meloen zit nog behoorlijk in de weg en weten er zo toch een aantal op te eten. De Oeigoer-woordenlijst in onze reisgids is erg beperkt, dus hele gesprekken zitten er niet in, maar toch is het gezellig hier samen te zitten. Als we afscheid nemen maken we duidelijk dat we de foto's proberen af te drukken in de stad en dat we ze dan morgen even komen langs brengen.
's Avonds zien we rare, witte mensen op tv, die feestend in oranje kleding rondlopen. Een Chinese verslaggeefster heeft zich ook in oranje gehesen om te vertellen hoe goed Helan het doet bij het EK voetbal.
19-06-2008 Na eindelijk weer eens een lekker lange nacht met veel slaap halen we bij de fotowinkel de foto's op. We willen eerst naar Hui Wang Feng, de tombes van de Oeigoer-prinsen en -prinsessen en Hami's enige echte bezienswaardigheid, om daarna de foto's te gaan bezorgen. Bij een Oeigoer-bakker kopen we een soort van Turks brood met ui, dat we al lopend op eten als ontbijt. Lekker, het is nog warm.
Onderweg wordt onze aandacht getrokken door de politieman die we gisteren ook al met zijn eigen minilegertje door de stad zagen marcheren. De vier militairen dragen allemaal een enorm geweer en met z'n vijven gaan ze om de meloenen-kar van een Oeigoer-man staan. Op een afstandje zien we toe hoe de papieren van de man worden gecontroleerd. We vinden het nogal een intimiderende vertoning en als de papieren terug zijn bij de juiste eigenaar verdwijnt die dan ook heel snel met z'n kar vol meloenen. Nu hebben we dus met eigen ogen gezien hoe, naast de "opstandige" Tibettanen ook de zogenaamd terroristische (?!?) Oeigoeren onder de duim gehouden worden door China. De laatste groep is de afgelopen weken nog erger getreiterd dan daarvoor, met de olympische vlam in aantocht en de opstanden tegen de Chinese onderdrukking in maart als hoofdreden.
We krijgen nog meer politie in het oog en merken dan tot onze schrik dat zij ons ook gezien hebben. We zijn ons ervan bewust dat we één van de weinigen zijn die momenteel nog een geldig Chinees visum hebben en al helemaal één van de weinige alleen reizende exemplaren. Een goed excuus voor politiecontrole van onze paspoorten dus. Snel schieten we een straatje in, maar vanuit een ooghoek zien we het legertje al onze richting uit marcheren. Zo gauw we kunnen zonder op te vallen lopen we door. Even later worden we door een passerende Oeigoer, samen met zijn vriend op de motor, toegeroepen. Als we ons omdraaien zien we dat de militairen nergens meer te bekennen zijn, maar we staan wel pal voor een nieuwe politie-auto.
De twee mannen die ons aanspreken blijken onderweg naar de bruiloft van één van hen en we worden uitgenodigd om mee te gaan. Dat lijkt ons wel wat en er wordt een taxi aangehouden, waarin we samen met Ablat, de Engelssprekende van de twee, naar het huis van de bruidegom kunnen. We steken een hoofdweg over, waar we gisteren zijn omgekeerd en komen in een waar doolhof van lemen Oeigoer-woningen terecht. Ze zijn er dus toch nog, maar je moet wel weten waar te zoeken. Vijf minuten later komen we bij een huis waar het een drukte van belang is: de bruiloft. Als iedereen begroet is met een "Salam Aleykum" nemen we plaats in de gastenkamer, waar een keur aan vers eten voor ons wordt uitgestald. We krijgen thee uit een prachtige handgemaakte pot en we hebben onze kopjes nauwelijks leeg of ze zijn alweer bijgevuld.
In de kamer waar we zitten zijn alleen de mannen, maar als we uit gegeten zijn mogen we ook nog even in de vrouwenkamer kijken. Dan krijgt de vader van de bruidegom het toch ineens benauwd... buitenlanders in zijn huis, met het Chinese leger dat steeds maar weer controleert. Zijn angst slaat over op Ablat en besloten wordt dat het beter is als we afscheid nemen. (om veiligheidsredenen van de familie geen foto's van hen hier) In een bakbrommer brengt hij ons naar Hui Wang Feng. Met z'n drieën scheuren we door de smalle, stoffige straatjes, verbaasd nagekeken door de Oeigoer bewoners aan hun dagelijkse bezigheden. Van geld voor de taxi of de benzine wil Ablat niks weten en zwaaiend scheurt hij weer weg.
Met nog nasuizende oren staan we daar, voor de ingang van de Hui Wang Feng, dus gaan we maar naar binnen. De mausoleums in Arabische en Oeigoerstijl zijn mooi en in het kleine museumpje zien we prachtige, handgemaakte muziekinstrumenten en gebruiksvoorwerpen. Aan de overkant van de weg trotseren we nog het mulle zand, waarin we tot de enkels wegzakken, om een oude Oeigoer-begraafplaats te bezoeken.
Dan lopen we terug naar het huis waar we gisteren op visite zijn geweest en bezorgen de foto's. Omdat oma blijkbaar slaapt blijven we niet lang en de rest van de dag relaxen we in onze luxe kamer.
Update: De jongen die we in het klooster hebben gezien is NIET de 15de Dalai Lama. We kregen de volgende reactie op een e-mail van ons aan de huidige Dalai Lama. "I appreciate that you have taken the time to write to His Holiness the Dalai Lama. His Holiness has not recognized anyone as the 15th Dalai Lama."
Klik op bovenstaande filmpjes om even bijna-live in Noord-West China rond te kijken.
> Meer Info
Op onze China info pagina is veel nuttige informatie te vinden over China en neem ook eens een kijkje bij onze West China 1 foto's en West China 2 foto's.
> Paul Rosenmöller in... China
De tv-serie "Paul Rosenmöller in... China" werd ongeveer tegelijk met ons bezoek aan dit land uitgezonden in Nederland. Zijn verslagen lijken erg op onze eigen ervaringen in China. Bekijk de uitzendingen en lees Paul's verslagen op IKON.nl